ECLI:NL:RBMNE:2024:7548

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/2961
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens niet voldoen aan vergunningvoorwaarden

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 1 februari 2024, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard. Verweerder heeft aan eiser bij besluit van 6 december 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 72,90, vanwege het niet op de voorgeschreven wijze de verschuldigde parkeerbelasting voldoen. Eiser heeft op 25 november 2023 geparkeerd zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan, omdat het verkeerde kenteken was geregistreerd in de vergunning. Eiser had de verschuldigde parkeerbelasting wel degelijk betaald door middel van een geldige parkeervergunning, maar de wijziging van het kenteken was niet correct doorgevoerd. De rechtbank overweegt dat van parkeren met een vergunning alleen sprake is als aan alle voorwaarden is voldaan. Eiser heeft niet op de bevestigingsmail geklikt, waardoor de wijziging van het kenteken niet in werking is getreden. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt het betaalde griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2961

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W.G. Vos).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 1 februari 2024, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard.
Verweerder heeft aan eiser bij besluit van 6 december 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 72,90 (de naheffingsaanslag), vanwege het niet op de voorgeschreven wijze de verschuldigde parkeerbelasting voldoen.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft op basis van de stukken uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. Op 25 november 2023 stond het voertuig van eiser met het kenteken [kenteken] geparkeerd op de [straat] te [plaats] , zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding hiervan is de naheffingsaanslag met nummer [nummer] opgelegd.
2. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Eiser had de verschuldigde parkeerbelasting wel degelijk betaald door middel van het beschikken over een geldige parkeervergunning in het betreffende gebied. De reden dat de boete is opgelegd komt omdat volgens eiser het verkeerde kenteken was geregistreerd in de vergunning. De definitieve wijziging van het kenteken voor de vergunning is blijkbaar misgegaan, omdat eiser niet op een bevestigingsmail heeft geklikt.
3. Het bezwaar van eiser betrof in eerste instantie totaal vijf aanslagen. De eerste aanslag parkeerbelasting heeft verweerder de uitspraak op bezwaar gehandhaafd, de andere vier aanslagen (van latere datum) heeft verweerder kwijtgescholden.
4. Eiser heeft tegen deze vijf aanslagen beroep ingesteld. De onderhavige zaak betreft de aanslag met nummer [nummer] . Van de overige vier aanslagen heeft de rechtbank de zaaknummers 24/2953; 24/2958; 24/2963 en 24/2964 aangemaakt. De beroepen met de zaaknummers 24/2953 en 24/2958 zijn door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen van griffierecht. De beroepen met de zaaknummers 24/2963 en 24/2964 zijn door eiser ingetrokken.
5. De rechtbank overweegt dat van parkeren met een vergunning alleen sprake is als wordt voldaan aan álle voorwaarden waaronder de vergunning is verleend. Is aan één of meer van deze voorwaarden niet voldaan, dan is geparkeerd zónder vergunning en dient afzonderlijk parkeerbelasting te worden voldaan. Zie onder meer ECLI:NL:HR:2023:838. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om na te gaan of zijn parkeervergunning geldig is en dat deze op de juiste wijze is aangemeld met het juiste kenteken.
6. Zoals eiser ook zelf al heeft vermeld gaat de wijziging van het kenteken op de vergunning pas in op het moment dat op de bevestigingsmail wordt geklikt. Dat heeft eiser -abusievelijk- niet gedaan. Daardoor is er dus geparkeerd zonder dat voor het kenteken [kenteken] de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Daardoor is dus terecht een naheffingsaanslag - voor kenteken [kenteken] - opgelegd. De parkeerbelasting betreft een objectieve belasting. Dat wil zeggen dat er geen rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Ook is het al dan niet hebben van opzet of schuld daarbij niet relevant. Naheffingsaanslagen zijn, met andere woorden, gebonden beschikkingen die rechtstreeks uit de wet voortvloeien en waarbij de heffingsambtenaar geen beoordelingsvrijheid heeft.
7. Het door eiser aangehaalde arrest van de Hoge Raad ziet op een andere situatie, waarbij wel degelijk parkeerbelasting is betaald, zij het voor een verkeerd kenteken. Hoewel de situatie van eiser en de in de uitspraak van de Hoge Raad beschreven situatie beide het gevolg zijn van een door de belanghebbende gemaakte vergissing, is de onderhavige situatie toch een andere, omdat in onderhavige situatie géén parkeerbelasting is voldaan.
8. Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht deze naheffing parkeerbelasting heeft gehandhaafd. Dat verweerder de overige naheffingen parkeerbelasting uit coulance heeft vernietigd, maakt niet dat de onderhavige aanslag dan ook dient te worden vernietigd.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is dus ongegrond. Dat betekent dat de naheffing parkeerbelasting met nummer [nummer] gehandhaafd blijft. Ook krijgt eiser het betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Veenendaal, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.