ECLI:NL:RBMNE:2024:7539

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
16-173362-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde ontnemingsprocedure na schikking in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde, die eerder op 3 november 2023 was veroordeeld voor twee feiten op basis van de Opiumwet en een diefstal. De officier van justitie had op 20 september 2023 een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ingediend, waarbij het bedrag werd geschat op € 3.032.222,77. Tijdens de zitting op 20 oktober 2023 werd afgesproken dat het Openbaar Ministerie en de verdediging in gesprek zouden gaan over procesafspraken. Op 3 mei 2024 bleek dat er een schikking was bereikt. De officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, deed op 24 juli 2024 een formeel schikkingsaanbod aan de veroordeelde, waarbij deze een bedrag van € 500.000 aan de Staat zou betalen en bepaalde in beslag genomen goederen zou overdragen. De veroordeelde heeft op 22 augustus 2024 het schikkingsaanbod ondertekend. Tijdens de zitting op 17 december 2024 werd vastgesteld dat de veroordeelde aan zijn verplichtingen had voldaan, hoewel hij en zijn raadsman niet aanwezig waren. De officier van justitie vorderde daarop de vaststelling dat de ontnemingsprocedure van rechtswege was geëindigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan alle voorwaarden voor beëindiging van de ontnemingsprocedure was voldaan, en heeft besloten dat de zaak van rechtswege is geëindigd, in lijn met een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-173362-21 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige kamer op de vordering van de officier van justitie tot ontneming
in de zaak tegen
[veroordeelde]
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.DE PROCEDURE EN DE INHOUD VAN DE VORDERING

Veroordeelde is op 3 november 2023 door de meervoudige kamer van deze rechtbank veroordeeld voor twee Opiumwet-feiten en een diefstal tot de in die uitspraak vermelde straf.
De officier van justitie heeft op 20 september 2023 schriftelijk de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd. De schriftelijke vordering strekt ertoe dat de rechtbank het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel zal schatten en vaststellen op een bedrag van € 3.032.222,77 en aan veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
Ter terechtzitting van 20 oktober 2023 is afgesproken dat het Openbaar Ministerie en de verdediging met elkaar in gesprek gaan over het maken van procesafspraken. Ter terechtzitting van 3 mei 2024 bleek dat er op hoofdlijnen een schikking is bereikt.
Voorafgaand aan deze zitting heeft de officier van justitie aan de rechtbank laten weten dat inmiddels een ontnemingsschikking (als bedoeld in artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering) met veroordeelde is getroffen.
Op 24 juli 2024 heeft de officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman een formeel aanbod tot een schikking ex artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering aan veroordeelde gedaan. Dit voorstel hield onder meer in dat veroordeelde een bedrag van € 500.000 aan de Staat zou betalen, welke betaling zou plaatsvinden doordat veroordeelde aan de Staat zou overdragen een aantal in het voorstel opgesomde en reeds in beslag genomen roerende en onroerende zaken, alsmede een deel van zijn banksaldo en het banksaldo van een op naam van zijn echtgenote staande bankrekening.
Veroordeelde heeft op 22 augustus 2024 het schikkingsaanbod ondertekend.
Ter terechtzitting van 17 december 2024 is gebleken dat veroordeelde voldaan heeft aan zijn verplichtingen onder de schikkingsovereenkomst.
Veroordeelde en zijn raadsman zijn – met voorafgaande kennisgeving van hun afwezigheid – ter zitting van 17 december 2024 niet verschenen. De officier van justitie mr. F. Rethmeier is op die datum gehoord.

2.DE VORDERING

De officier van justitie vordert de vaststelling dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd. Veroordeelde heeft namelijk voldaan aan de voorwaarden van de hem aangeboden schikking.

3.HET OORDEEL VAN DE RECHTBANK

De rechtbank constateert dat is voldaan aan de voorwaarden voor vaststelling dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd, te weten:
  • veroordeelde is onherroepelijk veroordeeld wegens strafbare feiten,
  • er is sprake van een aanhangige ontnemingsvordering,
  • er is een schikkingsovereenkomst, en
  • veroordeelde heeft aan de voorwaarden van de schikkingsovereenkomst voldaan.
De rechtbank zal overeenkomstig het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
6 september 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:7248) beslissen en verstaan dat de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd.

4.BESLISSING

De rechtbank verstaat dat de zaak van rechtswege is geëindigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mrs. J.E.S. Dolmans en T.M. Sanders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 31 december 2024.