ECLI:NL:RBMNE:2024:7503
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag voor vergoeding van een lening bij de Stadsbank van Lening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 23 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag door de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres had een lening afgesloten bij de Stadsbank van Lening, waarbij zij sieraden had verpand. De Dienst Toeslagen weigerde de lening te vergoeden, omdat deze niet opeisbaar zou zijn. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de Dienst Toeslagen handhaafde de afwijzing. Tijdens de zitting op 30 september 2024 werd het beroep behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en de Dienst Toeslagen aanwezig waren. De rechtbank gaf aan binnen zes weken uitspraak te doen, maar deze termijn werd overschreden.
De rechtbank oordeelt dat de lening van eiseres niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat de lening niet opeisbaar is. Eiseres had geen verplichting om het verkregen bedrag terug te betalen, zolang de sieraden bij de Stadsbank van Lening blijven. De rechtbank legt uit dat de Dienst Toeslagen zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de lening niet voldoet aan de vereisten van de Wet hardheidsclausule (Wht). Eiseres had aangevoerd dat de eis van opeisbaarheid onevenredig is, maar de rechtbank stelt dat deze eis door de wetgever is gesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere uitkomst rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de schuld van eiseres niet door de Dienst Toeslagen wordt overgenomen. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.