ECLI:NL:RBMNE:2024:747

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
16/177169-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor levensgevaarlijk verkeersgedrag met psychische stoornis

Op 16 juli 2023 heeft de verdachte in Lelystad levensgevaarlijk verkeersgedrag vertoond door met hoge snelheid tegen het verkeer in te rijden, op een fietspad en door rood licht te rijden. Tijdens deze rit heeft hij meerdere aanrijdingen veroorzaakt, waarbij hij andere weggebruikers in gevaar heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, waardoor de feiten hem niet kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van rechtsvervolging en de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de verdachte een gevaar vormt voor de maatschappij en dat behandeling noodzakelijk is om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De tbs-maatregel is dadelijk uitvoerbaar en de verdachte moet meewerken aan de voorwaarden die aan de tbs zijn verbonden, waaronder opname in een forensische psychiatrische kliniek en het innemen van medicatie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/177169-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats]
thans gedetineerd in het [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 oktober 2023 (pro forma), 10 januari 2023 (pro forma) en 2 februari 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hannaart, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
primair
op 16 juli 2023 in Lelystad geprobeerd heeft [slachtoffer ] opzettelijk van het leven te beroven door met hoge snelheid op de auto waarin [slachtoffer ] reed, af te rijden;
subsidiairtenlastegelegd als een poging zware mishandeling,
meer subsidiairtenlastegelegd als bedreiging
feit 2
primair
op 16 juli 2023 in Lelystad geprobeerd heeft [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met hoge snelheid op [verbalisant 1] af te rijden
subsidiairtenlastegelegd als bedreiging
feit 3
op 16 juli 2023 in Lelystad op meerdere (rijks)wegen als bestuurder van een voertuig zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
feit 4
primair
op 16 juli 2023 in Lelystad als bestuurder van een voertuig, zich zodanig heeft gedragen dat door zijn schuld een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [betrokkene] lichamelijk letsel is toegebracht;
subsidiair
op 16 juli 2023 in Lelystad als bestuurder van een voertuig zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie verzocht verdachte vrij te spreken. Het onder 4 subsidiair tenlastegelegde acht hij wel wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, 2 primair en onder 4 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair, meer subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 subsidiair heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
De standpunten van de raadsman – voor zover van belang voor de beoordeling van het bewijs, zullen hierna onder 4.3.3 worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring van het onder 4 primair ten laste gelegde te komen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken; het door [betrokkene] opgelopen letsel is, gelet op de daarover verkregen informatie, niet aan te merken als het in artikel 6 van de Wegenverkeerswet bedoelde letsel.
4.3.2
De bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddel ten aanzien van feit 1:
1) Uit het
proces-verbaal aangiftevan 16 juli 2023 volgt dat [slachtoffer ] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 16 juli 2023 bevond ik mij op de Anthony Fokkerweg te Lelystad in de richting van de Larserdreef. Ik reed in mijn personenauto voorzien van kenteken [kenteken] . Ik bevond mij samen met mijn twee kinderen van 3 en 6 jaar oud in de auto. Ik zag in de verte een witte Volkswagen Caddy een andere auto inhalen. Ik zag dat de Volkswagen Caddy mij naderde. Ik zag dat er op de baan van de Volkswagen Caddy geen ander voertuig voor hem reed. Ik zag dat de Volkswagen Caddy mij op hoge snelheid naderde. Ik zag dat de Volkswagen Caddy mijn weghelft opstuurde toen hij op ongeveer 100 meter van mij verwijderd was. Ik zag dat de Volkswagen Caddy op mijn rijstrook bleef rijden en mij nog steeds met hoge snelheid naderde. Ik zag dat de Volkswagen Caddy zo dichtbij kwam dat ik ben gaan claxonneren, hard moest remmen en als laatste redmiddel heb ik de berm ingestuurd. Ik moest echt de berm insturen om een frontale aanrijding met de Volkswagen Caddy te voorkomen. Ik heb op deze wijze de berm ingestuurd omdat ik op dat moment vreesde voor het leven van mijn kinderen en dat van mij! [2] .
Bewijsmiddel ten aanzien van feit 2:
2) Uit het
proces-verbaal aangiftevan 16 juli 2023 volgt dat [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 16 juli 2023 zat ik in mijn dienstauto op de kruising van de Larserweg / Anthony Fokkerweg. Ik stond daar om het verkeer, komende vanuit de richting van de Rijksweg A6, om te leiden. Ik deed dit, omdat collega's van mij achter een voertuig aan reden die niet wilde stoppen. Toen ik daar stond met mijn voertuig en in het voertuig zat, zag ik dat de verdachte mijn richting op reed. Ik zag dat hij ook door de middenberm reed. Ik zag een grote stofwolk achter het voertuig omstuiven. Ook reed hij met zeer hoge snelheid mijn kant op. Ik zag dat hij recht op mij afreed. Hierop heb ik snel mijn voertuig verplaatst. Ik deed dit, om een aanrijding met het voertuig van de verdachte te voorkomen. Ik zag toen dat het voertuig op slechts enkele centimeters mijn voertuig passeerde. Ik ben er van overtuigd dat het verplaatsen van mijn voertuig heeft voorkomen dat er een aanrijding heeft plaatsgevonden. Ook ben ik er van overtuigd dat een aanrijding op deze snelheid, waarmee de verdachte mijn richting op reed, een dodelijke afloop zou hebben of ernstig letsel zou hebben veroorzaakt [3] .
Bewijsmiddel ten aanzien van feit 4 subsidiair:
3) Uit het
proces-verbaal aangiftevan 17 juli 2023 volgt dat [aangever] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 16 juli 2023 reden wij in onze Renault Captur . Wij reden op de Larserweg in Lelystad en ter hoogte van de afslag Aviodrome werden we door de politie gewezen dat we rechtsaf moesten slaan. Ik reed een korte tijd op deze weg en ik reed plus minus 80 a 85 kilometer per uur. Ineens kijk ik in mijn achteruitkijkspiegel en op dat moment worden we ook van achteren aangereden. Dat gaf een harde klap. Gelijk raakte de auto ons nog een keer. Ik hoorde van mijn vrouw dat ze bij de eerste klap met haar hoofd tegen de hoofdsteun aangeslagen was en bij de tweede klap met haar gezicht op het dashboard klapte [4] .
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1, 2, 3 en 4 subsidiair voorts:
4) Verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 2 februari 2024:
Ik heb op 16 juli 2023 de Volkswagen Caddy bestuurd en daarmee op verschillende wegen in de omgeving van Lelystad gereden.. Ik had doodsangsten omdat ik dacht dat ik achterna gezeten werd. Ik was erg in de war.
4) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 16 juli 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft gerelateerd:
Op 16 juli 2023 reed ik op de Rijksweg A6 in een onopvallend video-surveillance voertuig. Ik zag in mijn ooghoeken en spiegel een voertuig van achter mij komen op de hoofdrijbaan. Hij viel mij op omdat hij beduidend sneller reed dan het overig verkeer. Toen hij mij passeerde zag ik ook dat hij op de vluchtstrook van de hoofdrijbaan reed en met een verhoogde snelheid, bij schatting op dat moment 140 km/u, het overig verkeer rechts inhaalde. De maximum toegestane snelheid op de Rijksweg A6 is middels Bord A1 beperkt tot 100 km/u. Ik zag dat het voertuig een wit, gele Volkswagen Caddy betrof voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat de Caddy met onverminderde snelheid weer invoegde op rijstrook 2 van de RW A6 om vervolgens enkele honderden meters verderop weer over een afstand van ongeveer 450 meter al het verkeer rechts in te halen. Ook hier met een geschatte snelheid van 140 km/u. Ik reed met het voertuig mee en zag dat hij de snelheid verhoogde naar ongeveer 155 km/u en doorreed over de Rijksweg A6 en enkele honderden meters verderop wederom meerdere voertuigen rechts inhaalde over de vluchtstrook. Dit deed hij met een geschatte snelheid van 150 km/h. Op de rijksweg A6 ter hoogte van hmp 56,6 Rechts zag ik dat de Caddy wederom over de vluchtstrook diverse voertuigen rechts inhaalde. Ik zag dat hij dit deed met een snelheid van ongeveer 120 km/u. Ik zag dat de Caddy de snelheid verhoogde, naar kennelijk zijn maximum snelheid, en zag dat ik geruime afstand met een afgelezen snelheid van 159 km/u achter hem aanreed. Ik zie dat hij vervolgens meermalen diverse voertuigen rechts over de vluchtstrook inhaalt. Ik zag dat de Caddy onderaan de afrit, wederom nadat hij al het verkeer rechts over de vluchtstrook had ingehaald, linksaf sloeg en de N302, Larserweg, op reed in de richting van Harderwijk. Hierbij is de snelheid van 100 km/u beperkt naar 80 km/u. Ik zag dat de Caddy zijn weg vervolgde over de N302 en zijn snelheid verhoogde naar ongeveer 140 km/u. Ik zag dat de Caddy het rode licht op de kruising met de Eendenweg negeerde met een gereden snelheid van 120 km/u. Ik zag dat de Caddy bij de kruising van de N302 met de Vogelweg ook onder dit rode licht doorreed. Ik zag dat hij dit deed met een geschatte snelheid van 140 km/u. De Caddy kwam aan bij de kruising van de N302 met de N305. Ik zag dat het verkeerslicht rood licht uitstraalde en dat het kruisende verkeer reeds volop in beweging was en over het kruisingsvlak reed. Ik zag dat de Caddy de snelheid uit remde tot een geschatte snelheid van ongeveer 80 km/u en met deze snelheid onder het rode licht door het kruisingsvlak op reed. Hierbij passeerde de Caddy ook nog eens de haaientanden op het wegdek welke aangeven dat hij voorrang moet verlenen. Ik gaf aan het OC door dat we onderaan de karekietweg links waren gegaan om vervolgens weer rechtsaf te slaan de N302 op, wederom terug reden in de richting van Lelystad. Hierbij negeerde de Caddy het rode verkeerslicht met een geschatte snelheid van 60 km/u. Ik zag dat de Caddy door de middenberm heen reed om vervolgens tegen het verkeer in te gaan rijden. Ik reed achter de Caddy met ongeveer gelijkblijvende afstand en zag dat ik met ongeveer 150 km/u reed. Ik zag dat de Caddy onnodig slingerend rijgedrag liet zien rondom de middenstreep van de rijbaan, af en toe onnodig over een pechhaven reed en dergelijke. Gekomen ter hoogte van de Anthony Fokkerweg zag ik dat de Caddy plots remde, zijn snelheid verlaagde. Op dat punt stond nog een opvallend politievoertuig. Ik zag dat de Caddy het rode verkeerslicht negeerde op de kruising van de N302 met de Anthony Fokkerweg en hierbij linksaf sloeg de Anthony Fokkerweg in. Ik zag het opvallende politievoertuig net een aanrijding met de Caddy kon voorkomen door snel weg te rijden. Ik zag dat de Caddy op het fietspad naast de Anthony Fokkerweg reed. Ik zag dat de Caddy met hoge snelheid door de berm vanaf het fietspad de weg weer op reed. Ik zag dat de Caddy een voor hem rijdend voertuig links inhaalde. Dit betrof een grijze Nissan Qashqai voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat hij dicht langs het voertuig reed en halverwege naar rechts stuurde waardoor het voertuig in de linkerflank raakte en ik zag direct dat er onderdelen van dit voertuig af sprongen. Ik zag dat er, tegemoet komend, een donker gekleurde SUV, Lynk&Co, kwam. Ik zag dat de Caddy, zonder aanwijsbare reden op de helft voor tegemoet komend verkeer ging rijden en frontaal op voornoemd voertuig afreed. Ik schat met een geschatte snelheid van ruim 100 km/u. Ik zag dat de Caddy vlak voor dit voertuig, ik schat op ongeveer 10 meter, nog kort naar links stuurde alvorens direct naar rechts te sturen om uit te wijken naar de rechter rijstrook. Ik zag dat de Lync&Co fors remde en moest uitwijken de berm in om een aanrijding te voorkomen. Ik zag dat de Caddy, kennelijk met opzet, het voertuig wat voor hem reed in de kofferbak reed en hierbij opzettelijk een aanrijding veroorzaakte. Ik zag dat de Caddy wederom aan de achterzijde tegen het voertuig aanreed en direct naar links stuurde de middenberm door. Op dat moment hoorde ik van het OC dat ik toestemming kreeg voor het uitvoeren van een geforceerde stop [5] .
4.3.3
De bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen het volgende vast. Verdachte reed op 16 juli 2023 in een Volkswagen Caddy op de A6. Aldaar viel zijn rijgedrag op, omdat hij harder reed dan de overige voertuigen en aanzienlijk harder dan de maximum toegestane snelheid. Verscheidene politieagenten, waaronder verbalisant [verbalisant 2] , hebben in hun politievoertuigen de achtervolging ingezet. Tijdens de rit reed verdachte met hoge snelheid onder meer tegen het verkeer in, op de vluchtstrook, op een fietspad en door rood licht. Daarbij heeft hij andere weggebruikers aan de rechterkant ingehaald en is hij tegen meerdere auto’s gebotst. Door dit rijgedrag heeft hij schade aan andere voertuigen en letsel bij tenminste één andere weggebruiker veroorzaakt. Meer aanrijdingen konden slechts worden voorkomen door uitwijkmanoeuvres van medeweggebruikers. Drie andere weggebruikers hebben als slachtoffer van het rijgedrag van verdachte aangifte gedaan, waarop hierna onder feit 1, 2 en 4 zal worden ingegaan.
De rechtbank is ambtshalve bekend met het feit dat de wegen waarover verbalisant [verbalisant 2] verdachte heeft gevolgd, met uitzondering van de Karekietweg, gelegen zijn binnen de gemeente Lelystad.
Bewijsoverwegingen feit 1 primair (poging doodslag)
Eén van die slachtoffers is [slachtoffer ] . Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte met hoge snelheid in tegengestelde richting op de rijbaan van [slachtoffer ] is gaan rijden. Hij is daar blijven rijden en heeft de tegemoetkomende auto van [slachtoffer ] tot op korte afstand genaderd. Zonder een uitwijkmanoeuvre van [slachtoffer ] had dit geresulteerd in een frontale botsing.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de primair ten laste gelegde poging doodslag, omdat voorwaardelijk opzet op de dood ontbreekt. Verdachte zou de kans op een dodelijke aanrijding niet hebben aanvaard. De raadsman heeft aangevoerd dat sprake is van een contra-indicatie voor het opzettelijk veroorzaken van een (fatale) botsing, aangezien verdachte zijn manoeuvre heeft afgebroken door kort naar links en daarna naar rechts uit te wijken. Hij wilde hiermee een botsing met zijn tegenligger juist voorkomen. De raadsman verwijst hierbij naar het Porsche-arrest [6] .
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Van ‘vol opzet’ zou in dit geval sprake zijn indien de verdachte met het spookrijden het doel had de betrokken weggebruikers van het leven te beroven. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Dan ligt vervolgens de vraag naar ‘voorwaardelijke opzet’ voor: heeft de verdachte zich, door aldus te gaan spookrijden, willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij frontaal op zijn medeweggebruiker zou botsen en de inzittenden zouden komen te overlijden? De rechtbank is van oordeel dat naar algemene ervaringsregels de kans op de dood bij een frontale aanrijding, waarbij beide voertuigen met aanzienlijke snelheid op elkaar af rijden, aanmerkelijk is. Rest de vraag of de verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard.
Sommige gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens contra-indicaties, niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard. Over zeer gevaarlijke gedragingen in het verkeer heeft de Hoge Raad overwogen dat deze onder omstandigheden een poging doodslag kunnen opleveren, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeel dient te betrekken dat de verdachte in een dergelijk geval ook op de koop toe moet nemen dat niet alleen een ander, maar ook hij zelf het leven zal verliezen door zijn gedraging [7] . Met andere woorden; hoewel spookrijden heel erg gevaarlijk is, is dit gegeven alleen onvoldoende om te zeggen dat iemand die spookrijdt bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat hij door zijn gedraging een ander doodt. Of dit het geval is, zal moeten worden beoordeeld aan de hand van de uiterlijke verschijningsvorm en de omstandigheden van het geval.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat hiervan in dit geval sprake is. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van het verkeersgedrag van verdachte moet worden vastgesteld dat hij het mogelijk fatale gevolg van zijn handelen bewust op de koop toe heeft genomen. Hoewel verdachte in zijn verklaringen – ook ter zitting – aangeeft zich niets te herinneren van deze manoeuvre, weet verdachte nog wel dat hij op de vlucht was, naar eigen zeggen voor “de Russen”. Verdachte handelde in die zin doelgericht en wilde kennelijk koste wat het kost ontkomen aan zijn (vermeende) achtervolgers, ongeacht het risico van zijn rijgedrag voor de overige weggebruikers en voor hemzelf. Dit doelgerichte destructieve gedrag blijkt, behalve uit de manier waarop hij [slachtoffer ] met hoge snelheid tegemoet reed, ook uit zijn overige gedragingen tijdens de rit, waarbij hij meermaals tegen andere voertuigen is aangereden. De rechtbank overweegt daarbij dat er geen objectief vast te stellen reden was voor verdachte om op de weghelft van zijn tegenligger te gaan rijden, zoals bijvoorbeeld een inhaalmanoeuvre, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat er verder niemand op de weghelft van verdachte reed toen hij naar de weghelft van [slachtoffer ] stuurde. Daar komt bij dat de uitwijkmanoeuvre die verdachte maakte toen hij het voertuig van [slachtoffer ] op zeer korte afstand naderde, gering was en lang niet afdoende om een aanrijding te voorkomen als [slachtoffer ] niet ook was uitgeweken. Deze uitwijkmanoeuvre kan dan ook niet gelden als contra-indicatie voor de aanvaarding van de aanmerkelijke kans, nu die aanvaarding zich gezien wat er daarvoor gebeurde, al had gerealiseerd.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank oordeelt dat ten aanzien van feit 1 het primair ten laste gelegde, te weten poging doodslag, wettig en overtuigend is bewezen.
Bewijsoverwegingen feit 2 primair (poging zware mishandeling)
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen ook het onder 2 primair ten laste gelegde - kort gezegd, poging zware mishandeling - wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte reed met zeer hoge snelheid op de kruising bij de Anthony Fokkerweg af. Op die kruising stond een opvallend politievoertuig op zodanige wijze geparkeerd dat tegemoetkomend verkeer niet kon passeren, teneinde te voorkomen dat andere voertuigen de weg zouden oprijden waar verdachte op dat moment reed. Aangeefster, verbalisant [verbalisant 1] , zat op dat moment in het politievoertuig. Zij zag dat verdachte met hoge snelheid recht op haar afreed, waarop zij haar voertuig snel verplaatste. Na deze verplaatsing passeerde verdachte het politievoertuig op korte afstand achterlangs.
Ook hier heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij verbalisant [verbalisant 1] . Hij wilde vluchten voor zijn achtervolgers en het was juist niet zijn bedoeling om tot stilstand te komen door een aanrijding. Bovendien ontbreekt de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, nu slechts gevaar heeft bestaan dat de achterzijde van het voertuig zou zijn geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat door de wijze waarop verdachte op het politievoertuig is afgereden, een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij [verbalisant 1] ontstond. Verdachte reed met hoge snelheid (schatting 140 per uur) en maakte een U-bocht, precies op de plek waar [verbalisant 1] stond. Om die U-bocht te kunnen maken moest verdachte weliswaar remmen, maar hij had in die bocht nog steeds een aanzienlijke snelheid, zo volgt ook uit de verklaring van [verbalisant 1] en uit de ter terechtzitting getoonde beelden van het incident. Als [verbalisant 1] niet was weggereden had verdachte met die aanzienlijke snelheid de zij-/achterflank van het politievoertuig van [verbalisant 1] geraakt. Naar algemene ervaringsregels is de kans op zwaar lichamelijk letsel voor een inzittende, indien een auto met aanzienlijke snelheid op een stilstaand voertuig botst, aanmerkelijk en daarmee gegeven.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat ook hier naar de uiterlijke verschijningsvorm van het verkeersgedrag van verdachte niet anders kan worden geconcludeerd dan dat hij het gevolg van zijn handelen bewust op de koop toe heeft genomen. Ook ten aanzien van deze manoeuvre kon verdachte zich niets herinneren behalve dat hij op de vlucht was. Ook hier was hij doelgericht en wilde hij koste wat het kost ontkomen aan zijn (vermeende) achtervolgers ongeacht het mogelijke gevolg van zijn rijgedrag voor [verbalisant 1] en voor hemzelf.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank oordeelt dat ten aanzien van feit 2 het primair ten laste gelegde, te weten poging zware mishandeling, wettig en overtuigend is bewezen.
Bewijsoverwegingen feit 3 (overtreding artikel 5a Wegenverkeerswet)
Op grond van de onder 4.3.2. genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Door de verdediging is ten aanzien van dit feit geen verweer gevoerd en de raadsman heeft geen vrijspraak bepleit.
Voor de bewezenverklaring van dit feit dient de rechtbank ambtshalve te beoordelen of aan het bestanddeel ‘opzet’ is voldaan. Op grond van artikel 5a Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) dient het opzet gericht te zijn op de gedragingen waardoor de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden. Het opzet hoeft niet gericht te zijn op het mogelijk gevolg van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander. Dat laatste hoeft immers alleen objectief vast te worden gesteld. Op grond van de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , en het feit dat verdachte deze verkeersregels schond om van zijn achtervolgers af te komen, acht de rechtbank opzet op de gedragingen en daardoor schending van de verkeersregels wettig en overtuigend bewezen.
Het vorenstaande maakt dat de rechtbank het aan verdachte tenlastegelegde feit 3 wettig en overtuigend bewezen acht, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Bewijsoverwegingen feit 4 subsidiair (overtreding artikel 5 WVW)
Door de verdediging is ten aanzien van de bewezenverklaring van dit feit geen verweer gevoerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat – op grond van de onder 4.3.2. genoemde bewijsmiddelen het aan verdachte tenlastegelegde feit 4 subsidiair wettig en overtuigend is bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 (primair)
op 16 juli 2023 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer ] opzettelijk van het leven te beroven,
- met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid (van ongeveer 100 km/u) op het voor het verkeer uit tegengestelde richting bestemde weggedeelte van de Anthony Fokkerweg heeft gereden en
- ( vervolgens) op ongeveer 100 meter voor een tegemoetkomende personenauto (merk/type: Lynk&Co, gekentekend: [kenteken] ), bestuurd door die [slachtoffer ] , op dat weggedeelte is blijven rijden, waardoor die [slachtoffer ] moest uitwijken om een botsing of aanrijding met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 (primair)
op 16 juli 2023 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid de kruising met rood verkeerslicht van de Larserweg met de Anthony Fokkerweg op heeft gereden en vervolgens op (het politievoertuig van) die [verbalisant 1] af is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
op 16 juli 2023 te Lelystad als bestuurder van een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy), daarmee rijdende op meerdere wegen, te weten de Rijksweg A6 en
/ofde N302 (Larserweg) en de N305 en de Karekietweg en de Anthony Fokkerweg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- met voornoemde personenauto over de voornoemde wegen met hoge snelheden (van ongeveer 100 km/u tot en met 152 km/u) te rijden en
- met die snelheid meerdere auto's links en rechts in te halen en
- met abrupte stuurbewegingen van links naar rechts te sturen en
- meerdere malen met hoge snelheden (van tussen de 60 km/u tot 140 km/u) door het rode verkeerslicht te rijden en
- met een hoge snelheid (van ongeveer 120 km/u) op de vluchtstrook en tegen de verkeersrichting in te rijden en
- met een hoge snelheid (van ongeveer 80 km/u) op een fietspad te rijden en
- met een hoge snelheid (van ongeveer 100 km/u) op de baan van een tegemoetkomende personenauto (merk/type: Lynk&Co) te rijden en
- meerdere malen met het door hem bestuurde voertuig met een hoge snelheid voor/naast hem rijdende personenauto's (merk/type: Renault Captur en/of merk/type: Nissan Qashqai) te rammen en/of tegen die personenauto's te botsen/rijden, door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
feit 4 (subsidiair)
op 16 juli 2023 te Lelystad als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, daarmede rijdende over de Anthony Fokkerweg, meerdere malen, met het door hem bestuurde voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met een gelet op de omstandigheden te hoge snelheid een voor hem rijdende personenauto (merk/type: Renault Captur) heeft geramd en tegen die personenauto is gebotst door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 (primair):
poging doodslag;
feit 2 (primair):
poging zware mishandeling;
feit 3:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 4: (subsidiair):
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Het standpunt van de verdediging en de officier van justitie
Zowel de raadsman van verdachte als de officier van justitie hebben gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de feiten verdachte – vanwege een psychische stoornis – niet kunnen worden toegerekend.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Over verdachte zijn de volgende rapporten opgemaakt:
- een
Pro Justitia rapportpsychiatrisch onderzoek van 18 september 2023, opgemaakt door dr. I.F.F.M. Elzakkers, psychiater (hierna ook: de psychiater);
- een
Pro Justitia rapportpsychologisch onderzoek van 23 november 2023, opgemaakt door R. Bout, GZ-psycholoog (hierna ook: de psycholoog);
- de schriftelijke beantwoording door R. Bout van aanvullende vragen door de raadsman van verdachte gesteld naar aanleiding van het rapport van 23 november 2023.
De psycholoog en psychiater (hierna tezamen ook wel genoemd: de deskundigen) concluderen ten aanzien van een aantal onderzoeksvragen (vrijwel) identiek. Beiden stellen vast dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Een lichte stoornis in alcoholgebruik lijkt eveneens aanwezig, maar is niet met zekerheid vast te stellen. Verdachte was, waarschijnlijk doordat hij in december 2022 gestopt was met het innemen van zijn medicatie en door oplopende psychosociale stressfactoren, al enkele weken psychotisch ontregeld. Door zijn psychotische pathologie (wanen en hallucinaties) was zijn beoordelend vermogen aangetast en was verdachte niet goed in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Zowel de psycholoog als de psychiater concluderen daarom dat de ten laste gelegde feiten verdachte niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de conclusies en adviezen van de deskundigen. Zij is dan ook, op basis van deze conclusies, van oordeel dat de hiervoor bewezen verklaarde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.

8.OPLEGGING VAN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden gevorderd, met als voorwaarden:
  • opname in een Forensische Psychiatrische Kliniek
  • inname van antipsychotica
  • meewerken aan ambulante behandeling
  • meewerken aan vinden en houden van dagbesteding
  • meewerken aan beschermd- en begeleid wonen
  • meewerken aan middelencontrole
  • meewerken aan nadere diagnostiek
De officier van justitie heeft gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte de rijbevoegdheid te ontzeggen voor de duur van 5 jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de tbs een te zware maatregel is voor verdachte. De raadsman heeft verzocht om een behandeling via een zorgmachtiging aan verdachte op te leggen. Op die manier kan verdachte behandeld worden in zijn eigen omgeving en kan hij zijn oude leven, in het bijzonder werk en wonen, weer oppakken. Verdachte ziet in dat behandeling van zijn psychoses noodzakelijk is.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag. Het scheelde niet veel of er zouden doden en gewonden zijn gevallen. Verdachte heeft zich zo gedragen onder invloed van zijn psychotische stoornis. In die zin kan hem dit gedrag niet kwalijk worden genomen. Maar wel moet de maatschappij tegen het opnieuw intreden van een dergelijke ontsporing worden beschermd. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 1 januari 2024 betreffende verdachte volgt dat verdachte in het verleden eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf tot een gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank acht het van het grootste belang te voorkomen dat verdachte opnieuw in een situatie terecht komt dat hij een groot gevaar is voor anderen en voor zichzelf
Deskundigenrapporten
De rechtbank heeft zich in dit kader laten informeren door voornoemde deskundigen en de onder 7.2. genoemde schriftelijke stukken. De deskundigen adviseren in hun rapporten verschillend op het punt van behandeling en het op te leggen juridisch kader. De psychiater adviseert een zorgmachtiging op te leggen, zodat verdachte vanuit zijn eigen omgeving kan werken aan herstel. Tbs acht zij een te vergaande maatregel. De psycholoog acht in zijn rapport van ruim twee maanden later de zorgmachtiging een gepasseerd station, omdat verdachte een gebrek aan ziektebesef en – inzicht heeft en een interne motivatie voor medicamenteuze behandeling bij hem lijkt te ontbreken. Zonder medicatie en bij oplopende stress is de kans zeer groot dat betrokkene opnieuw psychotisch decompenseert waardoor zijn realiteitstoetsing ernstig verstoord wordt. De psycholoog concludeert dat zonder interventies het risico op recidive van gewelddadig gedrag hoog is.
De psychiater heeft de rechtbank ter zitting nader voorgelicht. Nadat haar onderzoek van verdachte was afgerond, hebben zich omstandigheden voorgedaan die de psycholoog wel (en de psychiater niet) heeft kunnen meenemen in het gedragsonderzoek. Zo werkte verdachte maar in zeer beperkte mate mee aan het onderzoek van de psycholoog en gaf hij onder meer aan dat hij klaar is met de psychiatrie, dat hij aan de bel zou trekken bij oplopende psychoses en dat dat hij er alles voor over heeft om uit detentie te komen. Ook weigerde verdachte in die tijd het antipsychoticum Olanzapine in te nemen. Hij heeft gezegd medicatie te nemen op voorwaarde dat hij in vrijheid wordt gesteld. Er is daarmee geen sprake van interne motivatie voor medicamenteuze behandeling. De psycholoog heeft dit verwerkt in zijn rapport en daarop zijn conclusies gebaseerd. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat zij goed kan begrijpen dat op basis van deze omstandigheden de psycholoog tot de afweging is gekomen dat een stringenter kader dan de zorgmachtiging noodzakelijk is.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het (ongedateerde) reclasseringsadvies, opgemaakt door F. Agter, reclasseringswerker bij Fivoor. Ter zitting is dit rapport nader toegelicht door S.G. van Duinen, reclasseringswerker. De reclassering acht intensieve behandeling binnen een strak forensisch kader noodzakelijk. Vanwege een gebrek aan motivatie en commitment van verdachte wordt tbs met voorwaarden echter niet uitvoerbaar geacht,. De reclassering acht het risico op delictgedrag hoog bij gelijkblijvende leefomstandigheden als voorafgaand aan het delict. Medicatiegebruik (antipsychotica) verlaagt het risico aanzienlijk, maar gelet op de houding van verdachte is het waarschijnlijk dat hij dit zal staken wanneer het geen verplichting betreft, zodat het risico op decompensatie en daarmee op delictgedrag op langere termijn weer oploopt naar hoog.
Tenslotte heeft de rechtbank kennis genomen van de stukken die de officier van justitie in het kader van een onderzoek naar een zorgmachtiging (artikel 2.3 Wet forensische zorg) voor verdachte heeft ingediend.
Conclusie
Gelet op de conclusies van de deskundigen en de adviezen komt de rechtbank tot het oordeel dat behandeling van verdachte in het kader van een zorgmachtiging niet afdoende is om ernstig nadeel te kunnen verlagen en laag te kunnen houden. De rechtbank volgt daarin dus de conclusie van de psycholoog, die ter zitting ook door de psychiater begrijpelijk werd geacht. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat verdachte een stringent kader met medicamenteuze behandeling nodig heeft om ook op de lange termijn te voorkomen dat de psychotische stoornis de overhand krijgt, met alle gevolgen van dien. Een zorgmachtiging kan daarin onvoldoende voorzien, omdat deze slechts een periode van 6 maanden beslaat. Het risico bestaat dat verdachte na 6 maanden of na een verlenging met nog eens 6 maanden door tijdelijk goed gedrag buiten de verplichte zorgkaders raakt. Indien er daarna toch weer een terugval is – en die kans is gelet op zijn gedrag en uitspraken tijdens het onderzoek van de psycholoog naar het oordeel van de rechtbank reëel – is er voor verdachte waarschijnlijk niets om op terug te vallen. In het geval van verdachte is het noodzakelijk om zijn gedrag voor langere tijd te beïnvloeden en dienen de consequenties bij niet-nakoming van de voorwaarden strikt te zijn.
Tbs-maatregel ten aanzien van feit 1 en 2
Om te kunnen komen tot een verlaging van het recidiverisico is het noodzakelijk dat verdachte, gelet op de ernst en de chronische aard van zijn psychische stoornis, langdurig wordt behandeld met medicatie. Daarnaast is het van belang dat hij voldoende structuur aangereikt krijgt, dagbesteding heeft en dat hij sociaal maatschappelijke ondersteuning krijgt.
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, sub 2°, Wetboek van Strafrecht (hierna Sr) waarvoor de tbs-maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank baseert het oordeel dat verdachte tijdens het plegen van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens had, te weten schizofrenie, op de conclusies van de psycholoog en psychiater die de persoonlijkheid van verdachte hebben onderzocht en hierover een rapport hebben opgemaakt, zoals hierboven is weergegeven. Verder is de rechtbank van oordeel dat ook is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Daartoe is redengevend hetgeen de deskundigen naar voren hebben gebracht over de stoornissen van verdachte en het daarmee samenhangende recidiverisico. Dat de veiligheid van anderen oplegging van de tbs-maatregel vereist, volgt verder uit de aard van de bewezenverklaarde feiten. Het is niet verantwoord verdachte zonder behandeling terug te laten keren in de maatschappij. Alleen de tbs-maatregel biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende zekerheid dat verdachte daadwerkelijk zal worden behandeld en de kans op recidive voldoende zal worden ingeperkt.
Dan resteert de vraag of de tbs-maatregel met dwangverpleging of onder voorwaarden zal worden opgelegd. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden – mede gelet op het advies van de deskundigen – passend en geboden is. Weliswaar heeft de reclassering geen tbs met voorwaarden geadviseerd, omdat tbs voor verdachte tijdens het gesprek met de reclasseringsmedewerker eigenlijk niet bespreekbaar was, maar ter zitting heeft verdachte zich desgevraagd bereid verklaard voorwaarden na te leven indien een tbs maatregel wordt opgelegd. Ter terechtzitting is met de reclasseringsmedewerker doorgenomen hoe dergelijke voorwaarden eruit zouden moeten zien.
Het gaat dan om de volgende voorwaarden, ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen:
  • opname in een Forensische Psychiatrische Kliniek
  • inname van antipsychotica
  • meewerken aan ambulante behandeling
  • meewerken aan vinden en houden van dagbesteding
  • meewerken aan beschermd- en begeleid wonen
  • meewerken aan middelencontrole
  • meewerken aan nadere diagnostiek
De tbs met voorwaarden heeft, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 38e, tweede lid, Sr, een maximale duur van negen jaren. De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen, dan wel gevaar veroorzaken voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Mocht de behandeling niet goed verlopen, omdat verdachte de voorwaarden niet naleeft, dan kan alsnog worden bevolen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. In dat geval is de duur van de maatregel ongemaximeerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid terbeschikkingstelling met voorwaarden
Gelet op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Geen ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (feit 3 en 4)
De ontzegging van de rijbevoegdheid, zoals gevorderd door de officier van justitie, is een bijkomende straf. Aangezien aan verdachte, vanwege zijn ontoerekeningsvatbaarheid, geen straf zal worden opgelegd, zal deze vordering van de officier van justitie worden afgewezen.
De rechtbank gaat er overigens van uit, gelet op het rijgedrag en de problematiek van verdachte, dat door het CBR de rijgeschiktheid van verdachte nader onderzocht zal worden. Voor zover dat nog niet is gebeurd, zal de rechtbank het Openbaar Ministerie opdragen om melding van de ten laste gelegde feiten te maken bij het CBR.
Voorlopige hechtenis
Verdachte zit in voorlopige hechtenis. Aangezien aan verdachte geen straf zal worden opgelegd, zal de rechtbank besluiten tot opheffing van de voorlopige hechtenis.

9.BESLAG

De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten een zwarte Apple Iphone aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 37a, 38, 38a, 38d, 45, 57, 62, 287, 302 van het Wetboek van Strafrecht zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van die feiten;
Oplegging maatregel
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden:
  • als
  • stelt als voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
Geen strafbare feiten plegen
verdachte zal zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
Meewerken aan reclasseringstoezicht
verdachte zal meewerken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat verdachte:
* zich op maandag 19 februari 2024 meldt bij de reclassering Fivoor en vervolgens op andere afspraken bij Fivoor of een andere daartoe aangewezen reclasseringsinstelling. De reclassering bepaalt waar en hoe vaak dat nodig is;
* zich houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
* de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is, die nodig is voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
* meewerkt aan huisbezoeken;
* inzicht geeft aan de reclassering in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
* zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
* meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
Opname in een zorginstelling
verdachte laat zich opnemen op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de behandelaren dat nodig vinden en start bij voorkeur aansluitend aan de detentieperiode. Verdachte dient derhalve mee te werken aan een overbruggingsplaatsing indien er in een FPA of soortgelijke instelling niet direct plek is. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, zal verdachte meewerken aan de indicatiestelling of plaatsing;
Verplichte behandeling
verdachte laat zich ambulant behandelen door AFPN of soortgelijke zorgverlener, zodra en zolang de reclassering dat nodig vindt.. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
Huisvesting
verdachte verblijft in [verblijfplaats] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.;
- geeft opdracht aan de reclassering de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
Beslag
-gelast de teruggave van het op de ‘Kennisgeving van inbeslagneming’ van 18 juli
2023 vermelde voorwerp, te weten een zwarte Apple Iphone, met goednummer 2023215906-3195140 terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag van deze uitspraak;
Opdracht aan het Openbaar Ministerie
- draagt het Openbaar Ministerie op van de bewezenverklaarde feiten melding te maken bij het CBR.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mr. A.M. Loots en mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. T. Lap en A.B. Postma, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer ] opzettelijk van het leven te beroven,- met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid (van ongeveer 100 km/u) op het voor het verkeer uit tegengestelde richting bestemde weggedeelte van de Anthony Fokkerweg heeft gereden, en/of
- (vervolgens) op ongeveer 100 meter voor een tegemoetkomende personenauto (merk/type: Lynk&Co, gekentekend: [kenteken] ), bestuurd door die [slachtoffer ] , op dat weggedeelte is blijven rijden, waardoor die [slachtoffer ] moest uitwijken om een botsing of aanrijding met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer ] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen- met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid (van ongeveer 100 km/u) op het voor het verkeer uit tegengestelde richting bestemde weggedeelte van de Anthony Fokkerweg heeft gereden, en/of- (vervolgens) op ongeveer 100 meter voor een tegemoetkomende personenauto (merk/type: Lynk&Co, gekentekend: [kenteken] ), bestuurd door die [slachtoffer ] , op dat weggedeelte is blijven rijden, waardoor die [slachtoffer ] moest uitwijken om een botsing of aanrijding met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad [slachtoffer ] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door - met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid (van ongeveer 100 km/u) op het voor het verkeer uit tegengestelde richting bestemde (tweebaans) weggedeelte van de Anthony Fokkerweg te rijden, en/of - (vervolgens) op ongeveer 100 meter voor een tegemoetkomende personenauto (merk/type: Lynk&Co, gekentekend: [kenteken] ), bestuurd door die [slachtoffer ] , op dat weggedeelte te (blijven) rijden, waardoor die [slachtoffer ] moest uitwijken om een botsing of aanrijding met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto te voorkomen;Feit 2
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid de kruising (met rood verkeerslicht) van de Larserweg met de Anthony Fokkerweg op heeft gereden en/of (vervolgens) recht op (het politievoertuig van) die [verbalisant 1] af heeft gereden,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad [verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met hoge snelheid de kruising (met rood verkeerslicht) van de Larserweg met de Anthony Fokkerweg op te rijden en/of (vervolgens) recht op (het politievoertuig van) die [verbalisant 1] af te rijden;Feit 3
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad, althans in Nederland als bestuurder van een voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy), daarmee rijdende op meerdere wegen, te weten de Rijksweg A6 en/of de N302 (Larserweg) en/of de N305 en/of de Karekietweg en/of de Anthony Fokkerweg zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door- met voornoemde personenauto over de voornoemde wegen met (een) hoge snelhe(i)d(en) (van ongeveer 100 km/u tot en met 152 km/u), althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid te rijden en/of- met die snelheid meerdere auto's links en rechts in te halen en/of- met abrupte stuurbewegingen van links naar rechts te sturen en/of- meerdere malen, althans eenmaal met (een) hoge snelhe(i)d(en) (van tussen de 60 km/u tot 140 km/u) door het rode verkeerslicht te rijden en/of- met een hoge snelheid (van ongeveer 80 km/u) een kruispunt met haaientanden over te rijden en/of- met een hoge snelheid (van ongeveer 120 km/u) op de vluchtstrook en/of tegen de verkeersrichting in te rijden en/of- met een hoge snelheid (van ongeveer 80 km/u) op een fietspad te rijden en/of- met een hoge snelheid (van ongeveer 100 km/u) op de baan van een tegemoetkomende personenauto (merk/type: Lynk&Co) te rijden en/of- meerdere malen, althans eenmaal met het door hem bestuurde voertuig met een hoge snelheid (een) voor/naast hem rijdende personenauto('s) (merk/type: Renault Captur en/of merk/type: Nissan Qashqai) te rammen en/of tegen die personenauto('s) te botsen/rijden,door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
Feit 4
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad, althans in Nederland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, daarmede rijdende over de Anthony Fokkerweg,zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, meerdere malen, althans eenmaal met het door hem bestuurde voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met een hoge snelheid, althans met een gelet op de omstandigheden te hoge snelheid een voor hem rijdende personenauto (merk/type: Renault Captur) te rammen en/of tegen die personenauto('s) te botsen/rijden, waardoor de bestuurder van voornoemd voertuig (genaamd [betrokkene] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Lelystad, althans in Nederland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, daarmede rijdende over de Anthony Fokkerweg,
meerdere malen, althans eenmaal met het door hem bestuurde voertuig (merk/type: Volkswagen Caddy) met een hoge snelheid, althans met een gelet op de omstandigheden te hoge snelheid een voor hem rijdende personenauto (merk/type: Renault Captur) heeft geramd en/of tegen die personenauto is gebotst/heeft gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 oktober 2023, genummerd 2023216728,2023216145,2023215910,
2.Pagina 200
3.Pagina 300
4.Pagina 400
5.Pagina 500 tot en met 506