In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had eerder al een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank de Dienst Toeslagen opdroeg om uiterlijk 29 april 2024 een besluit te nemen. Ondanks deze termijn heeft de Dienst Toeslagen geen besluit genomen, wat aanleiding geeft voor de rechtbank om het beroep opnieuw gegrond te verklaren.
De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank stelt dat in bijzondere gevallen de wettelijke beslistermijn te kort kan zijn, en in dit geval is een termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak realistisch. De rechtbank legt een dwangsom op van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de Dienst Toeslagen veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is gedaan op 18 december 2024 en is openbaar uitgesproken.