In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar bezwaar van 4 mei 2023. Eiseres had eerder, op 5 maart 2024, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank verweerder opdroeg binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, op het moment van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen besluit genomen, ondanks dat de termijn op 16 april 2024 was verstreken.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank legt een nieuwe termijn op van twintig weken voor verweerder om alsnog een besluit op bezwaar te nemen, met de mogelijkheid van een dwangsom van € 50,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Tevens wordt bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- door verweerder moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Vollebregt-Kuipers en is openbaar uitgesproken op 18 december 2024. Eiseres is geïnformeerd over haar recht om in beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.