Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de brief waarin een plaatsopneming en mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om een geschil tussen buren, [eiseres] en [gedaagden], over de erfgrens en een hek dat door [gedaagden] is geplaatst. [Eiseres] stelt dat het hek deels over de kadastrale grens staat en eist dat het verwijderd wordt. [Gedaagden] beroept zich op verjaring, omdat zij stellen dat de grond al jaren in gebruik is als hun voortuin. De rechtbank heeft op 31 december 2024 vonnis gewezen. Tijdens de procedure is een plaatsopneming gehouden op 14 november 2024, waarbij de kadastrale grens is vastgesteld door het kadaster. De rechtbank oordeelt dat het hek inderdaad over de kadastrale grens staat en dat er geen sprake is van bevrijdende verjaring, omdat de verjaringstermijn van twintig jaar nog niet is verstreken. De rechtbank verklaart voor recht dat de erfgrens zoals die op 24 november 2022 door het kadaster is gereconstrueerd, tussen partijen als erfgrens geldt. [Gedaagden] wordt veroordeeld om het hek te verwijderen en een dwangsom van € 500,- per dag wordt opgelegd bij niet-naleving. Daarnaast worden de kosten van de kadastermeting en buitengerechtelijke kosten toegewezen aan [eiseres]. De vorderingen van [gedaagden] in reconventie worden afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten.