In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar bezwaar van 5 januari 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres had eerder, op 20 februari 2024, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank verweerder opdroeg binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft op 19 november 2024 een verweerschrift ingediend, maar eiseres heeft op 28 november 2024 gereageerd zonder dat partijen gebruik hebben gemaakt van hun recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. De termijn die de rechtbank eerder had gesteld, is op 2 april 2024 verstreken en verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval is een termijn van twintig weken realistisch, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er een dwangsom van € 50,- per dag moet worden opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 19 december 2024 en is openbaar uitgesproken.