In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. [eiser] vorderde een bedrag aan achterstallig loon, vermeerderd met rente en kosten, van zijn voormalige werkgever [gedaagde]. Hij stelde dat [gedaagde] hem dit bedrag verschuldigd was omdat er een nieuwe oproepovereenkomst was gesloten, maar [gedaagde] betwistte dit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe oproepovereenkomst tot stand is gekomen. De oorspronkelijke oproepovereenkomst was gesloten op 10 april 2019 en verlengd tot 9 april 2021. Na deze datum heeft [gedaagde] [eiser] medegedeeld geen nieuwe overeenkomst aan te bieden. De kantonrechter concludeerde dat er geen overeenstemming was over de belangrijkste arbeidsvoorwaarden, zoals de werkdagen en het te betalen loon. Hierdoor zijn de vorderingen van [eiser] afgewezen. Tevens is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde], die zijn begroot op € 714,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.