In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 2 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar, dat zij op 13 april 2023 had ingediend. De rechtbank had eerder, op 15 maart 2024, een uitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat verweerder binnen zes weken een besluit op bezwaar moest nemen. Echter, op het moment van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen beslissing genomen, wat de rechtbank noopte om het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog binnen een termijn van twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar moest nemen. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden zou worden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door rechter P.J. Blok in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers.