In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar bezwaar van 27 februari 2023. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 18 januari 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, op de datum van deze uitspraak, 29 november 2024, had verweerder nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op 29 februari 2024 is verstreken en dat verweerder in gebreke is gebleven.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat dit besluit binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet worden genomen, maar in bijzondere gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak waarin is vastgesteld dat bij tweede en volgende beroepen tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar een termijn van twintig weken realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure.
Daarnaast wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 29 november 2024.