In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in België, beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 25 mei 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland heeft eerder, op 9 februari 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, op de datum van deze uitspraak, 18 december 2024, had de Dienst Toeslagen nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit op 22 maart 2024 is verstreken en dat er nog steeds geen beslissing is genomen. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om alsnog binnen twintig weken na deze uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht wordt eveneens vergoed.