ECLI:NL:RBMNE:2024:7387

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
C/16/580505 / FV RK 24-2081
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van klachten na overplaatsing naar een FPA i.v.m. tijdelijke time-out; overschrijding beslistermijn klachtencommissie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 september 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een klacht van betrokkene, die was overgeplaatst naar een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) in verband met een tijdelijke time-out. Betrokkene had op 2 juli 2024 een klacht ingediend bij de klachtencommissie, die op 25 juli 2024 een aantal klachten ongegrond verklaarde. Betrokkene was het niet eens met de beslissing om hem op te nemen in een andere accommodatie, de beslissing tot insluiting en het niet voldoen aan zijn dieetwensen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klachtencommissie de wettelijke beslistermijn voor de beantwoording van de klacht heeft overschreden, wat heeft geleid tot een schadevergoeding van € 70,00 voor betrokkene. De rechtbank verklaarde de klacht over het niet voldoen aan dieetwensen niet-ontvankelijk, de klacht over de opname in een andere accommodatie en de insluiting ongegrond, en de klacht over de overschrijding van de beslistermijn gegrond. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, aangezien betrokkene geen griffierecht verschuldigd was en zijn advocaat door de rechtbank was toegevoegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/580505 / FV RK 24-2081
Beslissing over klacht ex artikel 10:7 lid 1 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)
Beschikking van 30 september 2024op het ingediende verzoekschrift van
[betrokkene]
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [1982] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
advocaat mr. M. Rosema,
ter verkrijging van een beslissing over een klacht door betrokkene ingediend bij de klachtencommissie op 2 juli 2024.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift ex artikel 10:7 lid 1 Wvggz, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 29 augustus 2024, met bijlagen;
- het verweerschrift van [instelling 1] van 9 september 2024 met bijlagen.
1.2.
Betrokkene verblijft bij [instelling 1] , locatie [locatie] op grond van de zorgmachtiging van 2 maart 2023. Deze zorgmachtiging is afgegeven door de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, en geldt uiterlijk tot en met 2 maart 2025. Op basis van deze zorgmachtiging kunnen de volgende vormen van verplichte zorg aan betrokkene worden verleend:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen,
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven m te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
  • het opnemen in een accommodatie.
1.3.
Ten tijde van de afgifte van de zorgmachtiging was betrokkene opgenomen bij
[instelling 2] in [plaats] . Op 18 juni 2024 heeft betrokkene een kennisgeving verplichte zorg ontvangen, waarin is vermeld dat de geneesheer-directeur van [instelling 2] voornemens is de verplichte zorg over te dragen naar [instelling 1] .
1.4.
Betrokkene heeft bij brief van 2 juli 2024 bij de klachtencommissie een klacht ingediend tegen:
  • de beslissing om hem op te nemen in een (andere) accommodatie;
  • de beslissing om hem in te sluiten;
  • de beslissing om niet te voldoen aan zijn dieetwensen.
1.5.
De klachtencommissie heeft op 25 juli 2024 de klachten tegen de opname in een (andere) accommodatie en tegen insluiting ongegrond verklaard. Verder heeft de klachtencommissie de klacht tegen het niet voldoen aan het dieet van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard.
1.6.
Betrokkene heeft daarop op 29 augustus 2024 het onderhavige verzoek ingediend. Betrokkene vraagt zijn klachten alsnog gegrond te verklaren en de bestreden besluiten van de [instelling 2] te vernietigen. Daarnaast vraagt betrokkene een billijke schadevergoeding toe te kennen wegens het overschrijden van de beslistermijn door de klachtencommissie. Tot slot verzoekt betrokkene [instelling 1] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.7.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2024 bij de [verblijfplaats]
1.8.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- [A] , waarnemend regiebehandelaar;
- [B] , jurist.
1.9.
De regiebehandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling een brief van betrokkene overhandigd waarin betrokkene verklaart dat hij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wil zijn. Ook zijn advocaat heeft bevestigd dat betrokkene geen gebruik wenst te maken van zijn hoorrecht. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling daarom voortgezet zonder betrokkene in persoon te horen.

2.Beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
De Wvggz geeft in artikel 10:3 een limitatieve opsomming van beslissingen waartegen een klacht kan worden ingediend. De klacht van betrokkene over het niet voldoen aan zijn dieetwensen heeft echter geen betrekking op een beslissing die valt onder deze limitatieve opsomming. Gelet hierop zal betrokkene niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel zijn verzoek.
2.2.
De rechtbank stelt verder vast dat betrokkene voor wat betreft de andere punten uit zijn verzoek, in zijn verzoekschrift ontvangen kan worden is, nu dat binnen de in artikel 10:7 lid 2 Wvggz gestelde termijn bij de rechtbank is ingediend.
Klacht tegen beslissing betrokkene op te nemen in een (andere) accommodatie
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat deze klacht ongegrond is. De rechtbank komt tot die beslissing om de volgende redenen.
2.4.
De rechtbank vindt de beslissing tot overplaatsing in verhouding staan tot de zorgbehoefte die betrokkene heeft. Er is in [plaats] op verschillende manieren geprobeerd een andere oplossing te vinden, maar dat bleek niet voldoende te zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De tijdelijke overplaatsing van zes maanden naar [locatie] is geschikt om betrokkene tijdelijk onderdak en de benodigde zorg en structuur te kunnen bieden en komt ook tegemoet aan de veiligheid voor hemzelf en de mensen in zijn omgeving.
2.5.
Uit de aanzeggingsbrief van de geneesheer directeur van [instelling 2] van 18 juni 2024 komt namelijk naar voren dat in de voorafgaande maanden sprake was van een toename aan angst, spanning en stress bij betrokkene. Om dat te verminderen was er meer structuur, begeleiding en het stellen van grenzen nodig. Tegelijkertijd was het voor betrokkene moeilijk om te accepteren dat hij dat de dingen niet zelf kan bepalen. Dit heeft geleid tot verschillende incidenten waarbij betrokkene agressief is geweest, zowel in de kliniek als daarbuiten.
De rechtbank heeft gezien dat er in [plaats] geprobeerd is om de
(woon-)situatie voor betrokkene te veranderen en daarmee beter bij betrokkene aan te sluiten: eerst klinisch, toen dat niet ging ambulant met intensieve begeleiding en vervolgens weer tijdelijk binnen de kliniek op een lege afdeling met eigen begeleiding. Uit de stukken komt naar voren dat op al die verschillende plekken incidenten zijn geweest, die onder meer tot politiecontacten voor betrokkene hebben geleid en angst en boosheid bij medebewoners hebben veroorzaakt. Uiteindelijk is besloten dat voor betrokkene een eigen woonunit op het terrein van [instelling 2] zal worden gerealiseerd. In de tussentijd is het nodig dat betrokkene elders verblijft, waar hem de benodigde structuur en begeleiding geboden kan worden, zodat de veiligheid voor betrokkene zelf en voor zijn omgeving gewaarborgd is. Dat gebeurt bij [locatie] .
2.6.
De rechtbank heeft gehoord dat betrokkene vindt dat de overplaatsing voor hem niet passend is omdat dit bij zijn autisme de spanning en stress alleen maar verhoogt. OP grond van wat er is toegelicht is de rechtbank het echter met de zorgaanbieders eens dat een andere mogelijkheid niet voor handen was. Het gaat immers niet alleen om wat betrokkene zelf wil, de zorg en behandeling moet ook geboden kunnen worden. In [plaats] kon dat in juni 2024 niet meer, maar daar wordt nu wel gewerkt aan een voor betrokkene betere situatie. Bij [locatie] is het voor betrokkene niet gemakkelijk, maar op de zitting is toegelicht dat er zoveel mogelijk wordt gekeken naar wat wel mogelijk is tijdens zijn verblijf hier, bijvoorbeeld door betrokkene ook verlof te geven. Ten tijde van de zitting was betrokkene vanwege verlof dan ook niet in de kliniek aanwezig,
Klacht tegen beslissing betrokkene in te sluiten
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat deze klacht ongegrond is. Het insluiten op de eigen kamer, op grond van artikel 8:11 Wvvgz, was noodzakelijk en proportioneel.
De zorgaanbieder heeft toegelicht dat betrokkene op 11 juni 2024, de dag dat hij tegen zijn wil vanuit [plaats] bij [locatie] werd geplaatst, meermalen in zijn gedrag begrensd moest worden, steeds van zijn kamer afkwam en ook spullen waaronder een prullenbak had vernield. Betrokkene heeft dit niet ontkend. De rechtbank is dan ook voor oordeel dat hiermee insluiting in de eigen kamer om onrust in de nacht te voorkomen, een passend middel was om betrokkene te begrenzen. Toen aanspreken niet hielp, was er geen alternatief voorhanden.
Schadevergoeding wegens overschrijden beslistermijn klachtencommissie
2.8.
De rechtbank is met betrokkene van oordeel dat de klachtencommissie de wettelijke beslistermijn voor de beantwoording van de klacht heeft overschreden.
2.9.
Op grond van de wet [1] neemt de klachtencommissie neemt een schriftelijke en gemotiveerde beslissing binnen 14 dagen na ontvangst van de klacht. Als het gaat om een klacht tegen een beslissing die ten tijde van de indiening geen gevolg meer heeft, neemt de klachtencommissie een schriftelijke en gemotiveerde beslissing binnen vier weken na ontvangst van de klacht [2] . De rechtbank stelt vast dat de klacht van betrokkene tegen de overplaatsing ziet op overplaatsing voor een periode van zes maanden en dus nog steeds gevolgen had en heeft. Daarmee was de beslistermijn van veertien dagen van toepassing en is sprake van een termijnoverschrijding van zeven dagen, nu de klachtencommissie het klachtenformulier op 2 juli 2024 ontvangen heeft en op 23 juli 2024 uitspraak heeft gedaan. Ook de zorgaanbieder heeft erkend dat de klachtencommissie te laat heeft beslist.
2.10.
Op grond van artikel 10:11 lid 4 Wvggz wordt de schadevergoeding naar billijkheid vastgesteld. De rechtbank acht voor deze termijnoverschrijding een redelijke vergoeding van € 10,00 per dag op zijn plaats. De rechtbank zal daarom de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding van de schade van € 70,00 euro.
Verzoek om proceskostenveroordeling
2.11.
De rechtbank zal het verzoek tot vergoeding van proceskosten afwijzen. Betrokkene is voor het indienen van zijn verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd en zijn advocaat is door de rechtbank toegevoegd. Van overige kosten is niet gebleken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart de klacht voor zover gericht tegen het niet voldoen aan de dieetwensen van betrokkene, niet-ontvankelijk;
3.2.
verklaart de klacht voor zover gericht tegen de beslissing tot opname in een andere accommodatie, ongegrond;
3.3.
verklaart de klacht voor zover gericht tegen de beslissing tot insluiten, ongegrond;
3.4.
verklaart de klacht voor zover gericht tegen de overschrijding van de beslistermijn door de klachtencommissie, gegrond;
3.5.
veroordeelt de zorgaanbieder tot betaling van een bedrag van € 70,00 (zegge: zeventig euro) aan betrokkene;
3.6.
verklaart onderdeel 3.5 van deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is op 30 september 2024 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door mr. H. Meerveld als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Indien het uitsluitend gaat om de afwijzing van het verzoek tot toekenning van schadevergoeding staat op grond van artikel 358 lid 1 Rv wel hoger beroep open.
(zie HR 14-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7590)

Voetnoten

1.artikel 10:5 lid 2 Wvggz
2.artikel 10:5 lid 3 Wvggz