ECLI:NL:RBMNE:2024:7279
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in schadeverzoek na intrekking exploitatievergunning
Op 15 juli 2022 is aan verzoeker een exploitatievergunning verleend voor een horecagelegenheid. Na controles door de toezichthouder ontstond bij de burgemeester van Utrecht de indruk van een schijnconstructie. In maart 2023 werd een voornemen tot intrekking van de vergunning gecommuniceerd, maar na een zienswijze van verzoeker werd besloten de vergunning niet in te trekken. Verzoeker stelde de burgemeester aansprakelijk voor schade die hij zou hebben geleden door het handelen van de gemeente in de periode maart tot juli 2023. Op 26 september 2023 verzocht verzoeker de rechtbank om schadevergoeding. De rechtbank heeft het verzoek op 19 december 2024 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de burgemeester. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan en verklaarde zich onbevoegd om het verzoek om schadevergoeding te behandelen. De rechtbank oordeelde dat er geen onrechtmatig besluit was genomen, waardoor de bestuursrechter niet bevoegd was om het schadeverzoek inhoudelijk te beoordelen. Verzoeker werd geadviseerd zich tot de burgerlijke rechter te wenden voor schadevergoeding. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling of griffierechtvergoeding opgelegd en wees partijen op de mogelijkheid van hoger beroep.