In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 29 augustus 2023. De rechtbank had eerder, op 5 maart 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk 13 mei 2024 een besluit op bezwaar te nemen. Echter, tot op heden heeft verweerder geen besluit genomen.
De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. Het beroep wordt gegrond verklaard, en de rechtbank bepaalt dat verweerder dit moet doen binnen een termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor eiseres om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met deze uitspraak. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.