In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 31 januari 2023. De rechtbank had eerder, op 22 januari 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, op het moment van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen besluit genomen, ondanks dat de termijn op 4 maart 2024 was verstreken.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen een termijn van twintig weken na verzending van deze uitspraak een besluit op bezwaar moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, die op € 437,50 wordt vastgesteld, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien zij het niet eens is met deze uitspraak.