In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar verweerder, de Dienst Toeslagen, had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had eerder, op 13 februari 2023, bezwaar ingediend en de rechtbank had op 18 maart 2024 al geoordeeld dat verweerder binnen een bepaalde termijn een besluit moest nemen. Deze termijn was vastgesteld op 22 mei 2024, maar verweerder had tot op heden geen besluit genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit was verstreken en dat verweerder alsnog een besluit moest nemen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder dit binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet doen, maar in bijzondere gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook aangegeven dat in deze zaak een dwangsom van € 50,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor de rechtbank om dwangsommen op te leggen in gevallen van niet tijdig beslissen. Dit is een belangrijke uitspraak in het bestuursrecht, die de rechten van burgers beschermt tegen vertragingen in de besluitvorming door de overheid.