In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 december 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiser had eerder, op 29 maart 2023, bezwaar ingediend, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 22 januari 2024 de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. Deze termijn was op 4 maart 2024 verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat verweerder niet had voldaan aan de wettelijke beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is naar de partijen verzonden.