In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 16 december 2022 tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 20 maart 2024, een eerdere zaak van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken op het bezwaar te beslissen. Echter, op 1 mei 2024 was deze termijn verstreken zonder dat verweerder een besluit had genomen. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen en stelde een nieuwe termijn van twintig weken in, rekening houdend met de gemiddelde doorlooptijd van bezwaarprocedures. Tevens werd een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is naar de partijen verzonden.