In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaarschriften van 17 januari 2023 en 15 maart 2023. De rechtbank had eerder, op 28 maart 2024, al geoordeeld dat de Dienst Toeslagen binnen zes weken een besluit moest nemen op de bezwaarschriften. Echter, tot op heden had verweerder geen besluit genomen, wat aanleiding gaf voor eiseres om opnieuw beroep in te stellen.
De rechtbank constateerde dat de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar op 9 mei 2024 was verstreken en dat verweerder nog steeds geen beslissing had genomen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en dat verweerder alsnog een besluit moest nemen, met een termijn van maximaal twintig weken na verzending van de uitspraak. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden zou worden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast werd eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend, die door verweerder betaald moest worden. De rechtbank berekende deze vergoeding op € 437,50, en verweerder werd ook verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd naar de partijen verzonden.