In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres heeft eerder, op 14 juli 2023, bezwaar gemaakt en de rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 28 maart 2024 bepaald dat de Dienst Toeslagen uiterlijk op 22 mei 2024 een besluit op het bezwaar moest nemen. Echter, tot op heden heeft de Dienst Toeslagen geen besluit genomen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat geen van de partijen gebruik heeft gemaakt van het recht om gehoord te worden.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. De termijn die de rechtbank eerder heeft gesteld is inmiddels verstreken, en de Dienst Toeslagen heeft nog steeds geen beslissing genomen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen een termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, en de Dienst Toeslagen moet ook het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 19 december 2024.