In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 20 september 2021 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 30 oktober 2023, een termijn gesteld waarbinnen verweerder een besluit op bezwaar moest nemen. Deze termijn was op 11 december 2023 verstreken zonder dat verweerder een beslissing had genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen een termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak. Dit is in lijn met de rechtspraak die stelt dat de beslistermijn niet onrealistisch kort mag zijn, maar ook niet onnodig lang. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50, en moet het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is naar de partijen verzonden.