In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 20 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 12 augustus 2024 en het beroep pas op 30 augustus 2024 is ingediend. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 17 juni 2025. Tevens is er een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.