In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 december 2024, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 19 oktober 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke is gesteld op 19 juli 2024 en eiseres pas op 29 augustus 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 13 juni 2025.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.