In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, ingediend op 24 mei 2024. Verweerder had op 3 september 2024 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is. In dit geval was de beslistermijn overschreden, en eiseres had verweerder op 23 juli 2024 in gebreke gesteld. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste datum voor dit besluit 10 juni 2025 is.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom opgelegd van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is gesteld. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet worden vergoed. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50.