In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 18 december 2024, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaren van 3 maart 2023 en 30 maart 2023. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser tijdig in beroep is gegaan na de ingebrekestelling op 30 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift, dat op 22 augustus 2024 is ingediend. De uiterste datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 29 mei 2025. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.