In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 12 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 1 mei 2024. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke is gesteld op 18 september 2024 en eiseres pas op 8 oktober 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift, dat op 17 oktober 2024 is ingediend. De uiterste datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 24 juli 2025. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.