In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 19 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een definitieve beschikking inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 26 mei 2023. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 8 januari 2024 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 8 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat dit besluit uiterlijk op 26 mei 2025 bekend moet worden gemaakt. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak waarin is vastgesteld dat in dergelijke gevallen een redelijke beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure.
Daarnaast wordt eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50 en bepaalt dat verweerder ook het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.