In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 19 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 12 februari 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft op 12 augustus 2024 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is. In dit geval is de beslistermijn overschreden, aangezien verweerder op 17 juli 2024 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft op 1 augustus 2024 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 16 mei 2025.
Daarnaast wordt er een dwangsom opgelegd van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.