In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 19 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een definitieve beschikking inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 23 januari 2024. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 26 juli 2024 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 14 mei 2025.
Daarnaast wordt er een dwangsom opgelegd van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.