In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 19 december 2024, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 1 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 24 juni 2024 in gebreke is gesteld. Eiser heeft vervolgens op 20 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat geen van de partijen gebruik heeft gemaakt van het recht om gehoord te worden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen, met inachtneming van de eerder vastgestelde termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift. Dit is in lijn met de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat er een dwangsom van € 50,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.