ECLI:NL:RBMNE:2024:7066

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/6269
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake compensatie kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 19 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres, woonachtig in België, heeft beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 10 april 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft op 16 oktober 2024 een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is. In dit geval is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder bij brief van 19 augustus 2024 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 30 september 2024, beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog een besluit te nemen.

De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen en heeft eerder geoordeeld dat een nadere beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. Dit sluit aan bij de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure. De uiterlijke datum waarop verweerder een besluit op bezwaar bekend moet maken is vastgesteld op 23 juli 2025. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht van € 51,-.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6269

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] (België), eiseres

en

Dienst Toeslagen, verweerder(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 10 april 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.
Op 16 oktober 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting. Geen van partijen heeft verklaard gebruik te willen maken van dit recht. [1] Daarop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
2. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Bij brief van
19 augustus 2024, ontvangen door verweerder op 20 augustus 2024, is verweerder in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken daarna, te weten bij brief van 30 september 2024, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.
3. Het beroep is gegrond.
Verweerder moet alsnog een besluit nemen
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat die termijn niet onnodig lang, maar ook niet onrealistisch kort moet zijn.
5. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bijzonder geval waarin de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen. Over de vraag welke beslistermijn wel realistisch is, heeft de rechtbank op 25 oktober 2024 [4] uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat bij eerste beroepen tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar een nadere beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. Deze termijn sluit aan bij de gemiddelde doorlooptijd van 549 dagen die de bezwaarprocedure op dit moment bedraagt en de termijn die de rechtbank Rotterdam heeft bepaald in haar uitspraak van 15 juli 2024 [5] .
6. Het verweerschrift dateert van 16 oktober 2024 en de uiterlijke datum waarop verweerder een besluit op bezwaar bekend moet maken is dus 23 juli 2025.
7. In de uitspraak van 25 oktober 2024 heeft de rechtbank verder overwogen dat in zaken zoals deze een dwangsom zal worden bepaald van € 50,- per dag voor iedere dag dat verweerder de hiervoor bepaalde termijn niet haalt met een maximum van € 15.000,-.
Proceskosten en griffierecht
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op uiterlijk 23 juli 2025 een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 50,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.