In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in België, had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 29 maart 2024. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden en dat er geen zitting had plaatsgevonden omdat beide partijen geen gebruik hadden gemaakt van hun recht om gehoord te worden.
De rechtbank oordeelde dat het bestuursorgaan alsnog een besluit moest nemen, met een uiterlijke datum van 11 juli 2025. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op bezwaren en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.