In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 19 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in België, had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 6 januari 2023. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres de Dienst Toeslagen op 21 juni 2023 in gebreke had gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 13 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 30 mei 2025. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.