Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van de vader (met bijlagen), binnengekomen bij de rechtbank op 7 juni 2024;
- het verweerschrift van de moeder (met bijlagen) van 18 juni 2024;
- een bericht van de vader (met bijlage) van 28 juni 2024;
- een bericht van de vader (met bijlage) van 4 juli 2024;
- een bericht van de moeder (met bijlage) van 30 juli 2024;
- een brief van de vader (met daarin het verzoek om een andere rechter) van 24 september 2024;
- een bericht van de vader (met als bijlage een akte wijziging petitum) van 7 november 2024;
- een bericht van de moeder (met bijlagen) van 11 november 2024;
- een bericht van de vader (met bijlagen) van 11 november 2024;
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna de Raad): [A] .
- een bericht van de vader (met bijlagen) van 27 november 2024;
- een bericht van de moeder (met bijlagen) van 27 november 2024;
- een bericht van de vader (met bijlage) van 29 november 2024;
- van de vader op 11 december 2024 een verzoek tot wraking van de rechter;
- een beslissing van de wrakingskamer van 19 december 2024, waarin de vader niet-ontvankelijk is verklaard in zijn wrakingsverzoek en is bepaald dat de procedure moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
- een bericht van de moeder (met bijlagen) van 12 december 2024.
2.Waar de procedure over gaat
3.De beoordeling
1. De brief, evenals de samenvatting, met ondertekening PI [plaats 1] zijn niet opgesteld door medewerkers van de PI [plaats 1] . Het is ons niet bekend waarom er in de stukken naar de heer [B] wordt verwezen en waarom de indruk wordt gewekt dat hij deze zou hebben geschreven.
“Ter zitting is duidelijk geworden dat de vader bereid is om rechterlijke uitspraken naast zich neer te leggen en dat baart het hof zorgen. Zo weigerde de vader om, ondanks dat dit in een kort geding vonnis is bepaald, na zijn reis met [minderjarige (voornaam)] naar België, het paspoort van [minderjarige (voornaam)] aan de moeder terug te geven en heeft hij ter zitting verklaard ook niet van plan te zijn dat alsnog te doen.”
De moeder heeft betwist dat zij plannen heeft om zich in Polen te vestigen. Haar naaste familie (ouders en broer) wonen in Nederland, zij heeft een huis en een baan in Nederland en [minderjarige (voornaam)] gaat hier naar school. Vanuit de stichting worden geen of nauwelijks werkzaamheden verricht.
De rechtbank is van oordeel dat de vader zijn stelling gelet op de betwisting door de moeder onvoldoende heeft onderbouwd. Dat de moeder regelmatig in schoolvakanties met [minderjarige (voornaam)] in Polen verblijft en dat zij in het bestuur van een stichting zit die gelieerd is aan Polen is onvoldoende om vast te stellen dat zij plannen heeft om met [minderjarige (voornaam)] naar Polen te verhuizen. De rechtbank wijst er daarbij nog op dat het recht om te verhuizen ook bij eenhoofdig gezag niet ongelimiteerd is. De ouder met eenhoofdig gezag heeft immers ingevolge artikel 1:247, derde lid, BW, de verplichting om de ontwikkeling van de banden van de minderjarige met de andere ouder te bevorderen. In voorkomende gevallen kan die bepaling aan een verhuizing in de weg staan (ECLI:NL:HR:2021:1513).
“Gelet op de feiten waar de vader van verdacht wordt, rijst de vraag in welke kringen de vader zich bevindt en hoe gevaarlijk dat eventueel is voor [minderjarige (voornaam)] . Ook de door onbekenden gestichte branden in de auto (driemaal) en de opslag van de vader roepen in dit licht vragen op. Nu de vader geen openheid heeft gegeven, ziet de rechtbank gelet op de veiligheid van [minderjarige (voornaam)] geen andere mogelijkheid dan de omgang tussen [minderjarige (voornaam)] en de vader voor de duur van het Raadsonderzoek begeleid te laten plaatsvinden, mocht de detentie eindigen.”
- verweerschrift met zelfstandige verzoeken van 18 juni 2024 1 punt;
- akte met uitbreiding van de verzoeken van 30 juli 2024 0,5 punt;
- bijwonen van de mondelinge behandeling: 1 punt;
- bericht met bijlagen van 11 november 2024; 0,5 punt;
- bericht met bijlagen van 28 november 2024; 0,5 punt;
- brief van 12 december 2024 0,5 punt;
4.De beslissing
- tijdens de detentie van de vader, en indien de omgang tussen [minderjarige (voornaam)] en de vader buiten de PI plaatsvindt: de vader en [minderjarige (voornaam)] hebben begeleide omgang met elkaar, waarbij de omgang wordt begeleid door [instelling 2] of, indien [instelling 2] niet beschikbaar is, een andere professionele organisatie, waarbij [instelling 2] of een andere professionele organisatie de regie heeft over de duur en de frequentie van de begeleide omgang;