Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 11 december 2024 mr. T. Dopheide gewraakt, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer C/16/576661 / FO RK 24/734. De rechtbank heeft op 12 december 2024 aan verzoeker en zijn gemachtigde medegedeeld dat het wrakingsverzoek ondertekend moest worden door de gemachtigde of een andere advocaat. Op 16 december 2024 heeft de gemachtigde een ondertekende versie van het wrakingsverzoek ingediend. De wrakingskamer heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling.
De beoordeling van het wrakingsverzoek is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat stelt dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten die de onpartijdigheid kunnen schaden. Artikel 37 Rv vereist dat het verzoek tijdig wordt ingediend, zodra de verzoeker bekend is met de feiten. De hoofdzaak is op 14 november 2024 behandeld, maar het wrakingsverzoek werd pas op 16 december 2024 ingediend. De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker op of kort na de zitting al op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen.
De wrakingskamer concludeert dat het verzoek niet tijdig is ingediend en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de wrakingskamer op 19 december 2024, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.