ECLI:NL:RBMNE:2024:7035

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
585611 HA RK 24-220
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure niet tijdig ingediend

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 11 december 2024 mr. T. Dopheide gewraakt, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer C/16/576661 / FO RK 24/734. De rechtbank heeft op 12 december 2024 aan verzoeker en zijn gemachtigde medegedeeld dat het wrakingsverzoek ondertekend moest worden door de gemachtigde of een andere advocaat. Op 16 december 2024 heeft de gemachtigde een ondertekende versie van het wrakingsverzoek ingediend. De wrakingskamer heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling.

De beoordeling van het wrakingsverzoek is gebaseerd op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat stelt dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten die de onpartijdigheid kunnen schaden. Artikel 37 Rv vereist dat het verzoek tijdig wordt ingediend, zodra de verzoeker bekend is met de feiten. De hoofdzaak is op 14 november 2024 behandeld, maar het wrakingsverzoek werd pas op 16 december 2024 ingediend. De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker op of kort na de zitting al op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen.

De wrakingskamer concludeert dat het verzoek niet tijdig is ingediend en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de wrakingskamer op 19 december 2024, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 585611 HA RK 24-220
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 19 december 2024
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoeker] ,
verblijvende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker),
advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof, te Gilze.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 11 december 2024 per e-mail mr. T. Dopheide gewraakt. Mr. T. Dopheide (hierna: de rechter) is de behandelend rechter in de zaak met het zaaknummer C/16/576661 / FO RK 24/734 (hierna: de hoofdzaak). Omdat verzoeker een gemachtigde heeft en er sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging, heeft de rechtbank op 12 december 2024 aan verzoeker en de gemachtigde van verzoeker medegedeeld dat het wrakingsverzoek (mede) moet worden ondertekend door de gemachtigde of door een andere advocaat. In reactie hierop heeft de gemachtigde van verzoeker op 16 december 2024 een door hem ondertekende versie van het wrakingsverzoek ingediend.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
In artikel 36 Rv staat dat ieder van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. In artikel 37 Rv staat dat het verzoek moet worden gedaan zodra die feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2.2.
De hoofdzaak is op 14 november 2024 op zitting behandeld. Het door de gemachtigde ondertekende wrakingsverzoek is op 16 december 2024 ingediend. De verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend vanwege de houding en wijze van behandeling door de rechter waaruit de partijdigheid op de zitting van 14 november 2024 zou blijken. Verzoeker heeft ook een andere zaak gehad met de rechter waarbij dit een rol speelde.
2.3.
De wrakingskamer komt tot het oordeel dat het wrakingsverzoek ruim een maand na de zitting van 14 november 2024 niet meer als tijdig in de zin van artikel 37 Rv kan worden aangemerkt. Verzoeker was op of kort na de zitting al op de hoogte van alle feiten en omstandigheden waarop het door hem ingediende verzoek tot wraking steunt.
2.4.
De wrakingskamer is daarom van oordeel dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend en daarom tot niet-ontvankelijkheid moet leiden
.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/576661 / FO RK 24/734 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
Deze beslissing is genomen door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. J.F. Haeck en mr. M.M. Janssen-Witteveen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.