ECLI:NL:RBMNE:2024:7033

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
16/301327-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van belediging via sociale media met betrekking tot windturbines

Op 20 december 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 juli 2024 een flyer op Facebook had geplaatst. Deze flyer bevatte beledigende teksten gericht aan gemeenteraadsleden van Wijk bij Duurstede, die zich bezighouden met de plaatsing van windturbines. De politierechter heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 6 december 2024, waar de officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, en de raadsman van de verdachte, mr. R.B. Venema, hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte, die zich zorgen maakt over de gevolgen van windturbines voor de volksgezondheid, verklaarde dat hij de flyer had geplaatst uit frustratie over een gemeentelijk besluit. De politierechter heeft vastgesteld dat de flyer beledigende elementen bevatte, maar oordeelde dat deze ook een bijdrage aan het publieke debat kon leveren. Hierdoor was de uitlating niet onnodig grievend en viel deze binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. De verdachte werd daarom vrijgesproken van de tenlastegelegde belediging. De benadeelde partij, een van de gemeenteraadsleden, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/301327-24
Vonnis van de politierechter van 20 december 2024
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [1977] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [adres] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 december 2024.
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. R.B. Venema, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, verkort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 3 juli 2024 te Wijk bij Duurstede opzettelijk [aangever 1] , [aangever 2] ,
[aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] en/of
[aangever 8] heeft beledigd, door op Facebook een flyer te plaatsen met de tekst
“SP, GroenLinks, PVDA, Open, CDA, Wij zijn samenwerkt. JAAA! wij willen mega-winturbines! Van 241m hoog naast onze inwoners in Wijk bij Duurstede. Wij hebben sch*jt aan de gezondheid & mening van omwonende. Zo werkt samen… Vooral voor óns!”
en/of op die flyer gebruik te maken van (portret)foto's van de genoemde personen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de politierechter is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dit betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
4.3
Het oordeel van de politierechter
4.3.1
De feiten
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, gaat de politierechter bij de beoordeling van deze zaak uit van de navolgende feiten.
In juli 2024 hebben acht gemeenteraadsleden van de gemeente Wijk bij Duurstede (hierna: de gemeente) aangifte gedaan van smaad, laster dan wel belediging. Aanleiding van hun aangiftes is een flyer die op 3 juli 2024 op een Facebookpagina getiteld ‘Geenwindpark Goyerburg’ is geplaatst. Op deze flyer staat in opvallende letters de volgende tekst:
SP, GroenLinks, PVDA, Open, CDA,
Wij zijn samenwerkt
JAAA! wij willen mega-winturbines!
Van 241m hoog naast onze inwoners in Wijk bij Duurstede
Wij hebben sch*jt aan de gezondheid & mening van omwonenden.
Zo werkt samen… vooral voor óns!”
Boven deze tekst zijn portretfoto’s van de aangevers opgenomen, waarop hun gezichten duidelijk zichtbaar zijn. Aangevers voelen zich door de flyer in hun eer en/of goede naam aangetast. Zij ervaren de flyer als een persoonlijke aanval op hun integriteit als bestuurder en stellen dat de flyer de uitoefening van hun werkzaamheden als gemeenteraadslid belemmert.
Tijdens zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon is geweest die de flyer op Facebook heeft geplaatst. Verdachte is een inwoner van de gemeente Wijk bij Duurstede, die zich grote zorgen maakt over de mogelijke gevolgen van windturbines voor de volksgezondheid en de leefomgeving. In de afgelopen jaren heeft verdachte, als voorzitter van een door hem opgerichte stichting maar ook op persoonlijke titel, met de gemeente over dit onderwerp in gesprek willen gaan. Via onder meer brieven, inspraakmomenten en raadplegingen heeft verdachte getracht om zijn zorgen over de bouw van windturbines bij de gemeente onder de aandacht te brengen. Verdachte voelt zich echter niet, althans onvoldoende gehoord door de gemeente.
Verdachte verklaart dat hij met de flyer uiting heeft willen geven aan zijn frustratie over een gemeentelijk besluit dat verband hield met windturbines. Dit besluit was op de dag voordat verdachte de flyer op Facebook plaatste met een nipte meerderheid aangenomen. Verdachte verklaart dat het nooit zijn bedoeling is geweest om de gemeenteraadsleden met de flyer persoonlijk te treffen. Mede hierom heeft hij de oorspronkelijke flyer binnen een half uur verwijderd en vervangen door een aangepaste versie, waarop niet de gezichten van de aangevers maar de logo’s van hun politieke partijen zichtbaar zijn. De oorspronkelijke flyer is 24 keer geliked, 14 keer gedeeld en er zijn zes reacties onder de flyer geplaatst.
4.3.2
Het beoordelingskader
De vraag die de politierechter in deze zaak dient te beantwoorden, is of verdachte zich met het plaatsen van de flyer op Facebook schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige belediging, zoals strafbaar is gesteld in artikel 266 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Bij de beantwoording van deze vraag hanteert de politierechter een vast toetsingskader dat voortvloeit uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (zie onder meer HR 10 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:541). Dit toetsingskader sluit aan bij de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) met betrekking tot het recht op vrijheid van meningsuiting, dat is opgenomen in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).
Het EHRM neemt tot uitgangspunt dat de vrijheid van meningsuiting een van de essentiële grondslagen van een democratische samenleving is en zich ook uitstrekt tot uitlatingen die kwetsen, choqueren of verontrusten. Tegelijkertijd brengt de vrijheid van meningsuiting voor een ieder ook bepaalde verplichtingen met zich mee, waaruit beperkingen op die vrijheid kunnen voortvloeien. Deze beperkingen dienen een wettelijke grondslag te hebben, een legitiem doel te dienen en noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving. In de bewoordingen van het EHRM dient er sprake te zijn van een ‘pressing social need’, een dringende maatschappelijke reden om het recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Elke beperking van dit recht dient evenredig te zijn aan de maatschappelijke belangen die daarmee worden gediend.
Het toetsingskader dat uit de rechtspraak van het EHRM en de Hoge Raad voortvloeit luidt als volgt:
1. Is de uitlating – gelet op de bewoordingen van de uitlating en de context waarin zij is gedaan – beledigend?
2. Kan de uitlating een bijdrage leveren aan het publiek debat? En zo ja:
3. Is de uitlating in dat verband niet onnodig grievend?
4.3.3
De beoordeling
Is de uitlating beledigend?
Een uitlating is beledigend wanneer zij de strekking heeft om een ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en aan te tasten in zijn of haar eer of goede naam (zie onder meer HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ9796). Naar het oordeel van de politierechter is aan dit criterium voldaan. Op de flyer staan onder meer de woorden:
‘wij hebben sch*jt aan de gezondheid & mening van omwonenden, zo werkt samen vooral voor óns!’ Boven deze bewoordingen zijn duidelijke portretfoto’s van de aangevers geplaatst, waardoor de suggestie wordt gewekt dat aangevers deze woorden zelf uitspreken. Door de combinatie van de gebezigde bewoordingen en de portretfoto’s draagt de flyer de boodschap uit dat aangevers zich bij de vervulling van hun publieke taak niet bekommeren om de gezondheid en opinie van de inwoners. Hierdoor wordt hun integriteit als gemeenteraadslid publiekelijk in twijfel getrokken. Dat de gemeenteraadsleden niet met naam en toenaam op de flyer worden genoemd, maakt het voorgaande niet anders. Door het gebruik van duidelijk herkenbare portretfoto’s is immers eenvoudig herleidbaar om wie het gaat. Verdachte lijkt zich zelf ook te hebben gerealiseerd dat hij met de oorspronkelijke flyer een grens heeft overschreden. Hij heeft de flyer immers al snel vervangen door een aangepaste versie, waarop geen portretfoto’s van de aangevers maar de logo’s van hun politieke partijen zichtbaar zijn. Naar het oordeel van de politierechter maken de gebruikte bewoordingen, in combinatie met de duidelijke portretfoto’s van aangevers, dat de flyer de strekking heeft om aangevers in hun eer en goede naam aan te tasten en bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen. De flyer heeft daarmee een beledigend karakter en verdachte heeft hier naar het oordeel van de politierechter ook opzet op gehad.
Kan de uitlating een bijdrage leveren aan het publiek debat?
Onder omstandigheden kan de context waarin een bepaalde uitlating is gedaan het strafbare karakter van de uitlating wegnemen. Hiervan kan onder meer sprake zijn wanneer met de uitlating een bijdrage kan worden geleverd aan een publiek debat.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, staat voor de politierechter vast dat verdachte al een aantal jaren deelneemt aan een publiek debat in Wijk bij Duurstede met betrekking tot de plaatsing van windturbines. Verdachte heeft de flyer geplaatst op de door hem beheerde openbare Facebookpagina getiteld ‘Geenwindpark Goyerburg’, waarop uitsluitend berichten verschijnen die in de sleutel van dit publieke debat moeten worden geplaatst. Hiernaast staat vast dat verdachte de flyer op 3 juli 2024, een dag nadat de gemeenteraad een beslissing verband houdend met windturbines had genomen, op voornoemde Facebookpagina heeft geplaatst. Het voorgaande brengt de politierechter tot de slotsom dat de flyer als een uiting in het kader van een publiek debat moet worden beschouwd. Over de vraag of de flyer ook een bijdrage aan dit publiek debat kan leveren, overweegt de politierechter als volgt.
Verdachte heeft de flyer op Facebook geplaatst als een reactie op een door de gemeenteraad genomen besluit verband houdend met windturbines. Het enkele feit dat de gemeenteraad een besluit over dit onderwerp had genomen, betekent naar het oordeel van de politierechter niet dat daarmee het publieke debat over dit onderwerp ten einde was gekomen. In een vrije en democratische samenleving heeft een burger immers niet alleen het recht om voorafgaand aan besluitvorming zijn mening over een maatschappelijke kwestie te geven, maar (juist) ook om commentaar te geven op beslissingen die de overheid uiteindelijk over die kwestie neemt. De omstandigheid dat de flyer vanwege zijn kwetsende strekking niet als een
constructievebijdrage aan het publieke debat kan worden beschouwd, betekent naar het oordeel van de politierechter ook niet zonder meer dat de flyer daardoor geen bijdrage aan het publiek debat zou kunnen leveren. Door het EHRM en de Hoge Raad is diverse malen benadrukt dat ambtenaren in een publiek debat blootgesteld moeten kunnen worden aan kritiek op de uitoefening van hun functie. Dit betekent ook dat burgers die kritiek willen uiten op het optreden van de overheid, zich daarbij in enige mate mogen bedienen van overdrijving en provocatie. Ook uitlatingen die ‘choqueren, kwetsen en verontrusten’ kunnen onder omstandigheden binnen de reikwijdte van het recht op vrijheid van meningsuiting worden geschaard. Naar het oordeel van de politierechter doet deze situatie zich in onderhavige zaak voor. Het vorengaande brengt de politierechter tot de slotsom dat de flyer weliswaar beledigend is, maar niet van een zodanige aard dat met de flyer geen enkele bijdrage aan het publieke debat kan worden geleverd. Dit betekent dat flyer binnen de reikwijdte van artikel 10 EVRM valt en daarmee in beginsel geen strafbaar karakter heeft. Dit laatste is anders indien zou worden geoordeeld dat de uitlating
onnodiggrievend is, hetgeen hierna zal worden beoordeeld.
Is de uitlating onnodig grievend?
Door de flyer op Facebook te plaatsen heeft verdachte op een bijtende en overdreven manier zijn mening geventileerd over het standpunt en de rol van een aantal gemeenteraadsleden bij een politiek besluitvormingsproces. De wijze waarop verdachte zijn mening voor het voetlicht heeft gebracht is allerminst chique, hetgeen verdachte zowel bij de politie als ter zitting zelf ook heeft toegegeven. De politierechter is van oordeel dat verdachte met de flyer verder is gegaan dan nodig was om zijn standpunt kenbaar te maken. Verdachte had zijn boosheid over het raadsbesluit en de rol van aangevers daarbij immers eenvoudig op een andere, minder grievende manier tot uitdrukking kunnen brengen. Toch is de politierechter alles overziend van oordeel dat verdachte met zijn uitlating niet buitensporig veel verder is gegaan dan door de aard en strekking van zijn kritiek geboden was. De politierechter weegt hierbij in eerste plaats mee dat er op de flyer geen scheldwoorden of excessieve kwalificaties zijn gebruikt. Ook weegt de politierechter mee dat de flyer in de kern beschouwd een waardeoordeel over politieke besluitvorming is. Gelet hierop kan naar het oordeel van de politierechter niet worden gezegd dat de aangevers door de flyer in verregaande mate in hun persoonlijke waardigheid zijn aangetast. De flyer is onmiskenbaar grievend, maar niet onnodig grievend en daarmee niet strafbaar.
Conclusie
De politierechter concludeert dat de door verdachte geplaatste flyer, gelet op de gebezigde bewoordingen en het gebruik van portretfoto’s, zonder meer een beledigend karakter heeft.
Op grond van voormelde feiten en omstandigheden oordeelt de politierechter echter dat de flyer, ondanks zijn beledigende karakter, een bijdrage aan het publieke debat kan leveren en in dat verband niet onnodig grievend is. Dat betekent dat verdachte met het plaatsen van de flyer op Facebook is gebleven binnen de grenzen van datgene wat in het licht van het recht op vrijheid van meningsuiting toelaatbaar moet worden geacht. Er is daarmee geen sprake van een strafbare belediging in de zin van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte zal derhalve van het ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.

5.BENADEELDE PARTIJ

5.1
Voeging
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een symbolisch bedrag van € 1,-, aan schadevergoeding, bestaande uit immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
5.4
Het oordeel van de politierechter
De politierechter zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

6.BESLISSING

De politierechter:
Vrijspraak
- verklaart het aan verdachte laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Terstegge, politierechter, in tegenwoordigheid van
mr. B.J. Mol, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 juli 2024 te Wijk bij Duurstede, althans in Nederland,
opzettelijk [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5]
, [aangever 6] , [aangever 7] en/of [aangever 8] , in het openbaar bij
geschrift en/of bij afbeelding, heeft beledigd, door op sociale media, te weten op
Facebook, een flyer te plaatsen met de tekst “SP, GroenLinks, PVDA, Open, CDA,
Wij zijn samenwerkt. JAAA! wij willen mega-winturbines! Van 241m hoog naast onze
inwoners in Wijk bij Duurstede. Wij hebben sch*jt aan de gezondheid & mening van
omwonende. Zo werkt samen… Vooral voor óns!” en/of op die flyer gebruik te
maken (portret)foto's van die [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] ,
[aangever 6] , [aangever 7] en/of [aangever 8] ;
(art. 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht)