Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
[aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] en/of
[aangever 8] heeft beledigd, door op Facebook een flyer te plaatsen met de tekst
“SP, GroenLinks, PVDA, Open, CDA, Wij zijn samenwerkt. JAAA! wij willen mega-winturbines! Van 241m hoog naast onze inwoners in Wijk bij Duurstede. Wij hebben sch*jt aan de gezondheid & mening van omwonende. Zo werkt samen… Vooral voor óns!”
en/of op die flyer gebruik te maken van (portret)foto's van de genoemde personen.
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
‘wij hebben sch*jt aan de gezondheid & mening van omwonenden, zo werkt samen vooral voor óns!’ Boven deze bewoordingen zijn duidelijke portretfoto’s van de aangevers geplaatst, waardoor de suggestie wordt gewekt dat aangevers deze woorden zelf uitspreken. Door de combinatie van de gebezigde bewoordingen en de portretfoto’s draagt de flyer de boodschap uit dat aangevers zich bij de vervulling van hun publieke taak niet bekommeren om de gezondheid en opinie van de inwoners. Hierdoor wordt hun integriteit als gemeenteraadslid publiekelijk in twijfel getrokken. Dat de gemeenteraadsleden niet met naam en toenaam op de flyer worden genoemd, maakt het voorgaande niet anders. Door het gebruik van duidelijk herkenbare portretfoto’s is immers eenvoudig herleidbaar om wie het gaat. Verdachte lijkt zich zelf ook te hebben gerealiseerd dat hij met de oorspronkelijke flyer een grens heeft overschreden. Hij heeft de flyer immers al snel vervangen door een aangepaste versie, waarop geen portretfoto’s van de aangevers maar de logo’s van hun politieke partijen zichtbaar zijn. Naar het oordeel van de politierechter maken de gebruikte bewoordingen, in combinatie met de duidelijke portretfoto’s van aangevers, dat de flyer de strekking heeft om aangevers in hun eer en goede naam aan te tasten en bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen. De flyer heeft daarmee een beledigend karakter en verdachte heeft hier naar het oordeel van de politierechter ook opzet op gehad.
constructievebijdrage aan het publieke debat kan worden beschouwd, betekent naar het oordeel van de politierechter ook niet zonder meer dat de flyer daardoor geen bijdrage aan het publiek debat zou kunnen leveren. Door het EHRM en de Hoge Raad is diverse malen benadrukt dat ambtenaren in een publiek debat blootgesteld moeten kunnen worden aan kritiek op de uitoefening van hun functie. Dit betekent ook dat burgers die kritiek willen uiten op het optreden van de overheid, zich daarbij in enige mate mogen bedienen van overdrijving en provocatie. Ook uitlatingen die ‘choqueren, kwetsen en verontrusten’ kunnen onder omstandigheden binnen de reikwijdte van het recht op vrijheid van meningsuiting worden geschaard. Naar het oordeel van de politierechter doet deze situatie zich in onderhavige zaak voor. Het vorengaande brengt de politierechter tot de slotsom dat de flyer weliswaar beledigend is, maar niet van een zodanige aard dat met de flyer geen enkele bijdrage aan het publieke debat kan worden geleverd. Dit betekent dat flyer binnen de reikwijdte van artikel 10 EVRM valt en daarmee in beginsel geen strafbaar karakter heeft. Dit laatste is anders indien zou worden geoordeeld dat de uitlating
onnodiggrievend is, hetgeen hierna zal worden beoordeeld.
5.BENADEELDE PARTIJ
6.BESLISSING
mr. B.J. Mol, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2024.