In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar bezwaar van 5 juli 2023. Eiseres, woonachtig in Curaçao en vertegenwoordigd door mr. J. van den Ende, had eerder al een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank de Dienst Toeslagen opdroeg om uiterlijk 22 april 2024 een besluit te nemen. Echter, tot op heden had verweerder geen besluit genomen, wat aanleiding gaf voor deze nieuwe procedure.
De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar is verstreken en dat verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank stelt een nieuwe termijn van twintig weken vast voor het nemen van dit besluit, waarbij een dwangsom van € 50,- per dag wordt opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het griffierecht van € 51,- moet aan eiseres worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken al richtlijnen gegeven over realistische beslistermijnen in vergelijkbare zaken, en deze uitspraak sluit aan bij die rechtspraak.