In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 december 2024, staat het beroep centraal dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres betoogt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 24 april 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 18 januari 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, op het moment van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op 29 februari 2024 is verstreken en dat verweerder in gebreke is gebleven. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank stelt dat in dit geval een termijn van twintig weken realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van bezwaarprocedures. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.