Uitspraak
[de klager] ,
Procedure
2. Is het mogelijk om in Hongarije te klagen tegen de voortduring van beslag dat in Nederland is gelegd op grond van een EOB? Zo ja, uit welke wettelijke bepaling/bepalingen volgt dat? Is dat in dit geval ook gebeurd? Kunnen bij de beoordeling van een dergelijk beklag de proportionaliteit en subsidiariteit van de voortduring van het beslag worden betrokken?
3. Indien uit de beantwoording van de vorige vragen volgt dat klagen tegen (de voortduring van) het beslag op grond van het EOB niet of beperkt mogelijk is, zou dat dan gevolgen moeten hebben voor de beoordeling van onderhavig klaagschrift?
4. Bestaat er een zelfstandig Nederlands strafvorderlijk belang bij voortduring van het beslag? Is het OM voornemens de Nederlandse strafzaak voort te zetten wanneer in Hongarije een onherroepelijke vrijspraak volgt? En wanneer in Hongarije een veroordeling volgt, wordt het beslag (het geldbedrag) dan zonder meer aan Hongarije overgedragen?
5. Hoe lang gaat de procedure in Hongarije in de verschillende scenario’s nog duren?
6. Is er in Hongarije een belanghebbende partij die aanspraak maakt op het beslagen geldbedrag?
De standpunten
Beoordeling
Pirozzi/België), par. 62; EHRM 25 maart 2021, ECLI:CE:ECHR:2021:0325JUD004032416 (
Bivolaru en Moldovan/Frankrijk).
- is het juist dat de Hongaarse strafvordering ten aanzien van strafrechtelijk beslag twee toetsmomenten kent, binnen acht dagen na inbeslagname en bij einduitspraak?
- is het Nederlandse Openbaar Ministerie van oordeel dat deze twee toetsmomenten
- is het Nederlandse Openbaar Ministerie van oordeel dat deze twee toetsmomenten
- is het voor de beantwoording van de vorige vraag van belang dat klager geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in Hongarije om binnen 8 dagen bezwaar te maken tegen de inbeslagname?
Beslissing
verklaart het beklag op grond van artikel 552a Sv gegrond,ten aanzien van het op 1 juli 2016 in het kader van de Nederlandse strafzaak gelegde beslag;
houdt de behandeling van het klaagschrift op grond van artikel 5.4.10 jo. 552a Sv aan,ten aanzien van het op 11 september 2018 gelegde beslag naar aanleiding van het Hongaarse EOB,
voor onbepaald tijd;
binnen vier weken na deze beslissing antwoord te geven op de volgende vragen:
in het algemeeneen voldoende effectief rechtsmiddel in de zin van artikel 13 EVRM vormen tegen de voortduring van beslag c.q. dat er sprake is van voldoende rechtsbescherming op dit punt?
in deze concrete zaak,gelet op het tijdsverloop sinds het moment van inbeslagname tot op heden, een voldoende effectief rechtsmiddel in de zin van artikel 13 EVRM vormen tegen de voortduring van beslag c.q. dat er sprake is van voldoende rechtsbescherming op dit punt? Wilt u bij uw antwoord ook het tijdsverloop vanaf heden tot het moment waarop naar verwachting een einduitspraak zal zijn betrekken?