In deze zaak gaat het om drie beslissingen op bezwaar van 4 juli 2023, waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren de bezwaren van de omwonenden tegen een omgevingsvergunning voor de aanleg van een weg naar een nog te bouwen appartementencomplex niet-ontvankelijk heeft verklaard. De omwonenden hebben hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening zijn dat hun bezwaarschrift tijdig was ingediend. De rechtbank heeft op 20 december 2023 de zaak behandeld en moet nu beoordelen of het college het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De rechtbank stelt vast dat voor het indienen van een bezwaarschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is de omgevingsvergunning op 24 oktober 2022 verleend en op diezelfde dag bekendgemaakt. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 5 december 2022, terwijl het bezwaarschrift van de omwonenden pas op 12 december 2022 is ingediend. Dit betekent dat het bezwaarschrift te laat is ingediend.
De rechtbank overweegt dat het college het bezwaar niet-ontvankelijk moet verklaren, tenzij er sprake is van verschoonbaarheid. Dit houdt in dat er geldige redenen moeten zijn voor de termijnoverschrijding. De omwonenden hebben aangevoerd dat zij niet op de hoogte waren van de verzenddatum van de omgevingsvergunning, omdat deze niet in de publicatie stond vermeld. De rechtbank oordeelt echter dat de omwonenden zelf verantwoordelijk zijn voor het informeren naar de datum van bekendmaking en dat de publicatie hen niet op het verkeerde been heeft gezet. Bovendien hebben de omwonenden geen bijzondere persoonlijke omstandigheden aangevoerd die hun termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van verschoonbaarheid en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de beslissingen van het college in stand blijven en dat de bezwaren van de omwonenden niet inhoudelijk worden beoordeeld. De omwonenden krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.