ECLI:NL:RBMNE:2024:6960

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/16/580564 / FO RK 24-1073
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding van de procedure inzake gezag van een minderjarige in afwachting van contactherstel tussen vader en kind

Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende het gezag over een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De procedure is aangevraagd via de informele rechtsingang op 26 augustus 2024. De ouders van [minderjarige], [de vader] en [de moeder], zijn gescheiden en hebben samen het gezag over hem. [minderjarige] woont bij zijn moeder en heeft momenteel geen contact met zijn vader. Tijdens een zitting op 14 november 2024 is gesproken over de wensen van [minderjarige] en de mogelijkheid van contactherstel met zijn vader. De rechtbank heeft besloten de procedure aan te houden in afwachting van de uitkomst van het contactherstel en de hulp aan de ouders. De rechtbank heeft de ouders gevraagd om uiterlijk op 10 juni 2025 te rapporteren over de voortgang van het contactherstel en de situatie van [minderjarige]. De rechtbank benadrukt het belang van een goede band tussen [minderjarige] en zijn vader en moedigt beide ouders aan om stappen te zetten richting herstel van het contact. De beschikking is openbaar uitgesproken door kinderrechter mr. T. Dopheide, in samenwerking met griffier mr. S. Clement.

Uitspraak

Rechtbank MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/580564 / FO RK 24-1073
Datum beschikking: 10 december 2024
Informele rechtsingang
Beschikkingnaar aanleiding van de op 26 augustus 2024 ingekomen aanvraag via de informele rechtsingang als bedoeld in artikel 1:251a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van:
[minderjarige] ,hierna te noemen: [minderjarige] ,
wonende in [woonplaats] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de vader] ,
hierna: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
en
[de moeder] ,
hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats] ;
advocaat: mr. M. Wielinga – van Dillen.

1.Procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 26 augustus 2024 een e-mail met bijlage ontvangen die [minderjarige] heeft gestuurd.
1.2.
Op 10 september 2024 heeft [minderjarige] in een gesprek met de kinderrechter van deze rechtbank gesproken over deze brief.
1.3.
Bij brief van 8 oktober 2024 heeft de rechtbank de ouders ingelicht over het gesprek met [minderjarige] en hen uitgenodigd voor een zitting om te vertellen wat hun mening is over de wensen van [minderjarige] . Ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is voor de zitting uitgenodigd.
1.4.
Daarna heeft de rechtbank een e-mailbericht ontvangen van de moeder van 13 november 2024 met als bijlage een overzicht uit haar Basisregistratie Personen (BRP).
1.5.
Op 14 november 2024 heeft de rechtbank de zaak met gesloten deuren mondeling behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader, de moeder met haar advocaat en [A] namens de Raad.
1.6.
Op de zitting heeft de advocaat van de moeder de echtscheidingsbeschikking van 18 augustus 2023 van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, met als bijlage het ouderschapsplan overgelegd.

2.Feiten

2.1.
De ouders zijn getrouwd geweest tot 2023.
2.2.
De ouders zijn samen belast met het gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] woont bij zijn moeder. Hij heeft geen contact met zijn vader.

3.Aanvraag

3.1.
[minderjarige] heeft de kinderrechter gevraagd om alleen de moeder met het gezag te belasten over hem.
3.2.
Uit de wet volgt dat de rechter na ontbinding van het huwelijk tussen de ouders ambtshalve kan bepalen dat het gezag aan één van de ouders toekomt indien hem blijkt dat de minderjarige hierop prijs stelt. [1]
3.3.
Omdat er nog geen eerdere beslissing is gegeven over het gezag, kan [minderjarige] de vraag om te bepalen dat zijn moeder het eenhoofdige gezag over hem krijgt in behandeling nemen.

4.Beoordeling

De beslissing
4.1.
De rechtbank zal nu nog geen beslissing nemen, maar de beslissing aanhouden voor de duur van zes maanden. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
De motivering van de beslissing
4.2.
De rechtbank vindt het niet in het belang van [minderjarige] om op dit moment een beslissing te nemen over het gezag van de vader. Tijdens het gesprek dat de rechter had met [minderjarige] heeft hij verteld dat hij altijd een goede band had met zijn vader. Zijn vader is van de ene op de andere dag vertrokken en uit zijn leven verdwenen. [minderjarige] had en heeft behoefte aan excuses van zijn vader en hij wil graag antwoorden op zijn vragen over vaders vertrek. Die heeft hij niet gekregen. Omdat zijn vader nu niet meer echt voelt als een vader wil hij graag dat zijn vader dan ook het gezag niet meer heeft. Op de vraag, hoe dicht of open de deur naar contactherstel met zijn vader zit, antwoordde [minderjarige] dat de deur op een kier staat. De rechter heeft aan [minderjarige] , en tijdens de zitting ook aan de ouders verteld dat zij zich zorgen maakt over de wens van [minderjarige] . Eenhoofdig gezag zou immers de deur naar contactherstel nog verder sluiten. Dat, terwijl duidelijk is dat [minderjarige] veel verdriet heeft van het feit dat zijn vader al langere tijd geen deel uitmaakt van zijn leven. De rechter gunt [minderjarige] dus dat de deur naar contactherstel verder open gaat.
4.3.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de ouders een verleden delen waarover zij ieder op hun eigen manier nog veel pijn en verdriet hebben. Zij willen allebei graag dat [minderjarige] weer contact zal hebben met zijn vader, maar de weg daarnaartoe is niet makkelijk. De vader heeft eerder het advies om [minderjarige] af en toe een kaartje te sturen en daarmee een eerste stap te zetten niet opgevolgd. Hij vindt het sturen van kaarten niet een daadwerkelijke invulling van het vaderschap zoals hij dat voor ogen heeft. Hoewel dat begrijpelijk is, is ook van belang dat de vader zich realiseert dat het herstel van contact, en daarmee van de vader die hij voor [minderjarige] wil zijn, begint met eerste stapjes. Het sturen van kaarten is zo’n eerste stap. Daarnaast is van belang dat de vader toestemming geeft voor zaken die voor [minderjarige] van belang zijn (en de vader het daarmee eens is), zodat [minderjarige] daar geen stress van krijgt. De vader geeft die toestemming nu soms niet uit ongenoegen over de situatie. Maar daar wordt [minderjarige] juist de dupe van. De vader heeft toegezegd dat hij deze dingen zal doen.
4.4.
Ook de moeder heeft huiswerk voor de komende tijd. Zij heeft toegezegd dat zij [minderjarige] zal stimuleren om zijn vader te deblokkeren op zijn telefoon, en om het contact met zijn vader aan te gaan. Op de zitting hebben de ouders afgesproken dat de moeder contact opneemt met [B] van Vooruit met Zorg. Zij kan de ouders en [minderjarige] helpen in dit proces als dat nodig is.
4.5.
Uiterlijk op 10 juni 2025 wil de rechtbank graag van de ouders horen hoe het op dat moment gaat. Zij kunnen dat laten weten door een brief of e-mail aan de rechtbank te sturen onder vermelding van het zaaknummer (C/16/580564 / FO RK 24-1073). De moeder kan dit via haar advocaat laten weten en de vader kan zelf een brief of e-mail sturen. Het is belangrijk dat deze brief ook naar de andere ouder en naar de Raad wordt gestuurd. Daarna zal de rechtbank beslissen hoe het verder gaat met deze procedure. Als er een nieuwe zitting komt zal [minderjarige] opnieuw worden uitgenodigd voor een gesprek met de rechter.
De brief voor [minderjarige]
4.6.
Tot slot vindt de rechtbank het belangrijk de ouders te laten weten dat aan [minderjarige] gelijk met de beschikking een brief is gestuurd, waarin de beslissing is uitgelegd. In die brief is het volgende opgenomen:
4.7. “
“Op 10 september 2024 hebben wij elkaar gesproken omdat je een brief aan de rechtbank had gestuurd. We hebben het gehad over die brief, en over je wens dat je vader niet meer het gezag over jou zal hebben. Op 8 oktober 2024 heb ik je nog een brief gestuurd om je te vertellen dat ik je ouders heb uitgenodigd voor een zitting op 14 november 2024. Nu schrijf ik je weer. Dit keer om uit te leggen wat we op de zitting hebben besproken en hoe het verder gaat.
Je vader heeft op de zitting gezegd dat hij je heel erg mist. Hij wil graag weer contact met jou. Ik heb het met je ouders erover gehad dat er best wel veel is gebeurd in de afgelopen jaren. Dat is voor iedereen moeilijk geweest, en nu nog. Het werd mij wel heel duidelijk dat jouw ouders allebei heel trots op jou zijn, en dat ze veel van jou houden.Tijdens het gesprek dat ik met jou had vertelde je dat de deur naar weer contact hebben met je vader niet helemaal dicht is, maar dat die op een kier staat. Ik heb je toen gezegd dat ik het wegnemen van het gezag bij je vader eigenlijk zie als een manier om die deur helemaal dicht te doen. Terwijl ik jou eigenlijk gun dat die deur juist iets verder open gaat. Jouw ouders willen dat ook graag. Maar zij snappen ook dat dat niet vanzelf gaat. En ook niet van de ene op de andere dag. Jouw vader heeft verteld dat hij veel aan je denkt. Hij heeft jou geen kaarten gestuurd, omdat hij niet een vader wil zijn ‘die alleen kaarten stuurt’. Maar hij begrijpt nu dat het voor jou wel fijn is om iets van hem te horen en te merken dat hij aan je denkt. Je ouders gaan ook kijken welke hulp ze kunnen gebruiken om de lastige situatie tussen hen voor jou wat makkelijker te maken. Je moeder zal dat aan [B] vragen, omdat zij jullie al goed kent. Ik vind het heel goed dat ze dat gaat doen. Het was een mooi gesprek tijdens de zitting, waarin je ouders allebei hebben laten zien dat ze hun best willen doen, voor jou.
Ik laat het dossier met jouw brief erin de komende maanden in de kast liggen. Ik heb met je ouders afgesproken dat ze mij in juni volgend jaar laten weten hoe het allemaal is gegaan.Daarna zal ik beslissen wat er verder moet gebeuren en of er weer een zitting moet komen. De beslissing over het gezag parkeer ik dus nog even. Als er weer een zitting komt zal ik jou weer uitnodigen om met mij te komen praten. Dat mag wel en hoeft niet.
Ik hoop dat het hiermee voor jou duidelijk is hoe het nu verder gaat. Je hoort over een aantal maanden dus weer van mij.”

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
houdt de procedure over de wens van [minderjarige] aan tot
10 juni 2025, in afwachting van de uitkomst van het contactherstel tussen de vader en [minderjarige] en de hulp aan de ouders, met het verzoek aan de (advocaat van de) moeder en de vader om tijdig voor die datum te laten weten:
  • wat de stand van zaken is;
  • of meer uitstel nodig is en zo ja, voor hoe lang;
  • of een nieuwe zitting nodig is;
  • of de rechtbank een beslissing kan nemen zonder nieuwe zitting.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. mr. T. Dopheide, kinderrechter in samenwerking met mr. S. Clement, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:251a lid 4 BW.