ECLI:NL:RBMNE:2024:6947

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
11084026
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen in het kader van een leaseovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een andere besloten vennootschap, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft een vordering tot betaling van onbetaalde facturen die [eiseres] heeft gestuurd aan [gedaagde] in verband met een leaseovereenkomst voor een Toyota Yaris Cross. De levering van de leaseauto vond plaats op 6 april 2023, maar vanwege leveringsproblemen heeft [eiseres] [gedaagde] een vervangende auto verhuurd. Ondanks herhaalde betalingsherinneringen heeft [gedaagde] de facturen voor de huur van de vervangende auto, die in totaal € 610,87 bedragen, niet betaald.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2024 is [gedaagde] niet verschenen, terwijl [eiseres] vertegenwoordigd was door haar gemachtigde en enkele medewerkers. [gedaagde] voerde verweer tegen de betaling van de factuur voor april 2023, stellende dat er een coulance-afspraak was over korting op de huurkosten. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] zijn verweer niet heeft onderbouwd en dat er geen bewijs is voor de gestelde afspraak. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van [eiseres] tot betaling van beide facturen volledig toegewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten, die door [gedaagde] moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres] het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep kan worden aangevochten. De totale te betalen som door [gedaagde] bedraagt € 769,37, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11084026 \ UC EXPL 24-2949
Vonnis van 24 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: In-Kas Intermediair B.V.,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door [A] , directeur.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 november 2024. Namens [eiseres] zijn verschenen [B] , vestigingsleider, [C] , medewerker crediteurenadministratie, bijgestaan door mr. R. Kulk, gemachtigde. Namens [gedaagde] is niemand verschenen, zoals op 21 november 2024 aan de griffie was bericht. Na afloop van de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft in 2022 een leasecontract gesloten voor een Toyota Yaris Cross (de leaseauto). De levering van de leaseauto heeft, na uitstel vanwege leveringsproblemen, plaatsgevonden op 6 april 2023.
2.2.
[eiseres] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] vanwege de leveringsproblemen een vervangende auto, een Toyota Yaris Cross met kenteken [kenteken] (de auto) verhuurd. [eiseres] heeft [gedaagde] hiervoor op 15 mei 2023 twee facturen gestuurd: een factuur met nummer 92341413 voor de huur in maart 2023 voor € 482,27 en een factuur met nummer 92341414 voor de huur in april 2023 voor € 128,60.
2.3.
Ondanks diverse betalingsherinneringen heeft [gedaagde] beide facturen onbetaald gelaten.
2.4.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van beide facturen, in totaal € 610,87, vermeerderd met wettelijke handelsrente en kosten.
2.5.
[gedaagde] voert alleen verweer tegen het gevorderde bedrag van € 128,60 voor de factuur over de huur in april 2023. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat er een coulance-afspraak was dat [eiseres] korting zou geven voor een deel van de kosten voor het vervangend vervoer gedurende de wachttijd voor de levering van de leaseauto. [gedaagde] verzoekt daarnaast de kosten van deze procedure naar rato te verdelen.

3.De beoordeling

De hoofdsom
3.1.
[eiseres] betwist dat zij met [gedaagde] een afspraak heeft gemaakt over korting op een deel van de huur voor de auto. [eiseres] heeft tijdens de zitting hierover opgemerkt dat dit een nieuw standpunt van [gedaagde] is waarover in de e-mails met [gedaagde] niet eerder is gesproken. [gedaagde] heeft zijn verweer dat er een afspraak was over korting op de huur van de auto verder niet onderbouwd en hij is niet op de zitting verschenen om zijn verweer toe te kunnen lichten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er tussen partijen een afspraak is gemaakt over een korting voor de kosten van de huur van de auto. Het verweer van [gedaagde] tegen de gevorderde betaling van de factuur voor april 2023 van € 128,60 slaagt daarom niet. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de factuur voor maart 2023, voor een bedrag van € 482,27. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van beide factuurbedragen, in totaal € 610,87, daarom volledig toewijzen.
Wettelijke handelsrente
3.2.
[eiseres] heeft naast de hoofdsom ook wettelijke handelsrente gevorderd vanaf de vervaldatum. [eiseres] heeft deze over de periode tot de dagvaarding berekend op € 66,87. [gedaagde] heeft deze vordering niet betwist, zodat de wettelijke handelsrente over de periode tot en met 17 april 2024 van € 66,87 en over de periode met ingang van 18 april 2024 tot de dag van voldoening zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.3.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 91,63 toegewezen.
Proceskosten
3.4.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
780,72

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 769,37, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 610,87 met ingang van 18 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 780,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op
24 december 2024.
40160