In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 11 maart 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 13 februari 2024, een eerdere zaak van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk 18 april 2024 een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter niet binnen de gestelde termijn beslist, wat aanleiding gaf tot deze uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat verweerder nog steeds geen beslissing heeft genomen. Daarom heeft de rechtbank bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, bij voorkeur binnen twee weken na verzending van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn vaststellen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat in deze situatie een termijn van twintig weken realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is naar de betrokken partijen verzonden.