In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 8 juni 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 5 maart 2024, een eerdere zaak gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, op de datum van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank constateerde dat de termijn voor het nemen van een besluit op 16 april 2024 was verstreken en dat verweerder in gebreke was gebleven. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen, met een termijn van maximaal twintig weken na verzending van de uitspraak. Tevens werd een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier M.M. van Luijk-Salomons.