In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming opzet/grove schuld. Eiseres had eerder, op 20 oktober 2022, bezwaar ingediend, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 27 maart 2024 al geoordeeld dat verweerder binnen zes weken op het bezwaar moest beslissen. Echter, op het moment van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de termijn voor het nemen van een besluit op 8 mei 2024 was verstreken. De rechtbank verplichtte verweerder om binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor rechters om dwangsommen op te leggen in gevallen van niet-naleving van termijnen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat in bijzondere gevallen de wettelijke beslistermijn kan worden aangepast, afhankelijk van de omstandigheden van de zaak.