In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 13 september 2022. De rechtbank had eerder, op 13 maart 2024, een soortgelijk beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een besluit te nemen. Echter, op het moment van deze uitspraak had verweerder nog steeds geen besluit genomen, ondanks dat de termijn op 24 april 2024 was verstreken.
De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat verweerder niet had voldaan aan de wettelijke beslistermijn. De rechtbank droeg verweerder op om binnen twintig weken na verzending van deze uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor rechters om dwangsommen op te leggen in gevallen van niet-naleving van termijnen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken richtlijnen gegeven over realistische beslistermijnen in vergelijkbare zaken, waarbij de gemiddelde doorlooptijd van bezwaarprocedures in overweging werd genomen.