In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had eerder, op 4 augustus 2022, bezwaar ingediend, en de rechtbank had in een eerdere uitspraak op 20 november 2023 de Dienst opgedragen om binnen zes weken een besluit te nemen. De termijn hiervoor verstreek op 1 januari 2024, maar de Dienst had tot op dat moment geen besluit genomen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de Dienst in gebreke was gebleven. De rechtbank heeft de Dienst opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is naar de partijen verzonden.