In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 28 maart 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 18 januari 2024, een eerdere zaak van eiseres gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, de rechtbank constateerde dat de termijn op 29 februari 2024 was verstreken zonder dat er een besluit was genomen.
De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn had beslist. De rechtbank droeg verweerder op om binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden werd, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor eiseres om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met deze uitspraak. De rechtbank heeft in deze zaak ook aandacht besteed aan de redelijkheid van de beslistermijnen en de toepassing van dwangsommen in bestuursrechtelijke procedures.