In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 17 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres, woonachtig in België, heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 6 januari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de ingebrekestelling op 21 juni 2023 door de Dienst Toeslagen is ontvangen en eiseres pas op 7 juli 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat dit besluit uiterlijk op 4 juli 2025 bekend moet worden gemaakt. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Raad van State.